ECLI:NL:GHSHE:2018:1837

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 mei 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
200.139.795_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende plaatsing van kozijnen en herstelkosten in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot de plaatsing van kozijnen in een verbouwingsproject. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. L.E. van Hevele, hebben in het principaal appel een geschil met de geïntimeerde, Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf], vertegenwoordigd door mr. B.J. van de Wijnckel. De zaak betreft de vraag of de kozijnen correct zijn geplaatst en welke herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen en een deskundigenonderzoek gelast. De deskundige, ir. S.C.M. Segeren, heeft vastgesteld dat de kozijnen op diverse plaatsen in te kleine muuropeningen zijn geplaatst, wat leidt tot ingrijpende herstelwerkzaamheden. De deskundige heeft de kosten voor het vervangen van de kozijnen begroot op € 28.030, inclusief btw. Daarnaast zijn er kosten voor het herstel van andere gebreken vastgesteld op € 5.906, en voor de beluchting van het riool op € 1.360. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere aktewisseling en houdt iedere verdere beslissing aan. De uitspraak is gedaan op 1 mei 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.139.795/01
arrest van 1 mei 2018
in de zaak van

1.[appellant] ,

2.
[appellante] ,
beiden wonende te [woonplaats]
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
verder in enkelvoud: [appellant] ,
advocaat: mr. L.E. van Hevele te Oostburg,
tegen
[geïntimeerde] , h.o.d.n. Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het incidenteel appel,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. B.J. van de Wijnckel te Terneuzen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 25 februari 2014, 20 oktober 2015, 21 februari 2017 en 27 juni 2017 in het hoger beroep van de door de rechtbank Middelburg respectievelijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer C/12/78384 HA ZA 11-201 gewezen vonnissen van 6 juni 2012 en 9 oktober 2013.

15.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 27 juni 2017;
  • het deskundigenbericht van 16 januari 2018;
  • de beslissing van het hof van 5 februari 2018 waarbij het hof de schadeloosstelling en het loon van de deskundige heeft vastgesteld op € 5.206,03 inclusief btw;
  • de memorie na deskundigenbericht van [appellant] van 20 februari 2018.
[geïntimeerde] heeft geen memorie na deskundigenbericht genomen. Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

16.De verdere beoordeling

in het principaal appel en in het incidenteel appel
16.1
Bij tussenarrest van 27 juni 2017 heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de in rechtsoverweging 13.5 van dat arrest geformuleerde vragen en tot deskundige ter beantwoording van deze vragen benoemd de heer ir. S.C.M. Segeren van ZNEB Expertise en Taxatie BV.
De vraagstelling aan de deskundige luidt als volgt:
zijn de buitenkozijnen (ramen en deuren) in daarvoor te kleine muuropeningen geplaatst en zo ja, zijn de kozijnen daardoor beschadigd en als dat het geval is, op welke wijze kan herstel plaatsvinden en wat zijn daarvan dan de kosten?
op welke wijze kan herstel plaatsvinden van de vastgestelde gebreken dat in de hal tegen de badkamer sprake is van een lekkage, dat de voegen zich loswerken, dat een tegel gescheurd is, dat diverse tegels op hun kop zijn geplaatst wat kleur betreft, dat op de hoeken geen kimband is geplaatst, dat hoeken niet zijn afgekit, dat kitvoegen los laten en dat het onder het badmeubel tocht, en wat zijn daarvan de kosten?
is de afvoer in de badkamer op voldoende afschot gelegd en zo niet, op welke wijze kan herstel plaatsvinden en wat zijn daarvan dan de kosten?
is er tocht in de woning en zo ja, komt dit door de plaatsing van de kozijnen en/of door de wijze van aanbrengen van de isolatie van de kap en als dat het geval is, op welke wijze kan herstel plaatsvinden en wat zijn daarvan dan de kosten?
wat acht de deskundige verder van belang om op te merken?
16.2
De deskundige heeft in zijn rapport zijn bevindingen weergegeven op basis van, samengevat, de door hem ontvangen stukken, mededelingen van partijen, eigen onderzoek ter plaatse en een in zijn opdracht door LEKK Bouwkundig, bouwfysisch & vochttechnisch onderzoeks- & adviesbureau (verder: LEKK) uitgevoerd specialistisch onderzoek. De deskundige heeft zijn bevindingen en conclusies in een conceptrapport aan partijen aan partijen voorgelegd en hun commentaar, voorzien van zijn eigen reactie daarop, in het definitieve rapport opgenomen. De deskundige heeft zijn onderzoek op adequate wijze uitgevoerd en zijn rapportage correct en overzichtelijk ingericht. Dat geldt ook voor de daarin opgenomen rapportage van LEKK. Door partijen zijn over de wijze waarop het deskundigenbericht tot stand is gekomen ook geen opmerkingen gemaakt. Hierna zal het hof de antwoorden van de deskundige samenvatten.
vraag 1
16.3
De deskundige oordeelt dat de nieuwe kozijnen op diverse plaatsen in te kleine muuropeningen zijn geplaatst. Herstel is volgens hem ingrijpend en zal inhouden dat ofwel de gevelsparingen moeten worden vergroot ofwel de kozijnen met een te kleine stelruimte moeten worden vervangen. Deze laatste methode heeft de voorkeur, zodat zeven raam- en deurkozijnen zullen moeten worden vervangen. In het conceptrapport begroot de deskundige de kosten hiervan op € 18.530,= inclusief btw. Naar aanleiding van het commentaar van [appellant] op deze post heeft de deskundige het bedrag nader begroot op € 28.030,= inclusief btw. Het commentaar van [geïntimeerde] is door de deskundige besproken en heeft niet geleid tot aanpassing.
vraag 2
16.4
Mede op grond van de technische bevindingen in het rapport van LEKK heeft de deskundige beschreven op welke wijze de vastgestelde gebreken hersteld dienen te worden en welke bedragen daarmee zijn gemoeid. Hij komt hierbij uit op een bedrag van in totaal € 5.906,= inclusief btw. De commentaren van partijen op het conceptrapport hebben op dit onderdeel niet tot aanpassing ervan geleid.
vraag 3
16.5
Onder verwijzing naar de technische bevindingen in het rapport van LEKK oordeelt de deskundige dat herstel aan het riool onder de vloer niet noodzakelijk is, maar dat er wel een deugdelijke beluchting van het riool zal moeten worden gerealiseerd. Hij begroot de kosten hiervan op € 1.360,= inclusief btw. De commentaren van partijen op het conceptrapport hebben op dit onderdeel niet tot aanpassing ervan geleid.
vraag 4
16.6
Op grond van het eigen onderzoek van de deskundige en het daarbij aansluitende technisch onderzoek van LEKK oordeelt de deskundige in zijn conceptrapport dat sprake is van tocht in de zin van luchtverplaatsing/luchtlekken via naden (ter plaatse) van de kozijnen en langs aansluitingen in wanden/daken. Wat de situatie bij de kozijn betreft zullen de tochtklachten volgens de deskundige afnemen na het herstel zoals vermeld bij vraag 1. Wat de overige plaatsen betreft kan de luchtdichtheid worden verbeterd door een viertal door de deskundige vermelde maatregelen. De kosten hiervan begroot de deskundige in het conceptrapport op een bedrag van € 2.180,= inclusief btw. Naar aanleiding van het commentaar van [appellant] op deze post heeft de deskundige het bedrag nader begroot op € 2.670,= inclusief btw. Het commentaar van [geïntimeerde] is door de deskundige besproken en heeft niet geleid tot aanpassing.
vraag 5
16.7
Bij deze vraag vermeldt de deskundige met betrekking tot de tegels in de badkamer, de riolering en de tochtklachten enkele aanbevelingen/opmerkingen die voor [appellant] van nut kunnen zijn en die verder geen inhoudelijke consequenties hebben voor de bevindingen en conclusies bij de antwoorden op de overige vragen.
16.8
In zijn memorie na deskundigenbericht plaatst [appellant] allereerst een aantal opmerkingen bij het tussenarrest van 21 februari 2017. Volgens hem is het hof in dat arrest ten onrechte uitgegaan van de slotfactuur van 31 mei 2010 en staat niet vast dat de daarin vermelde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Hij vindt dat hij de gelegenheid had moeten krijgen zich hierover uit te laten. Het hof overweegt hierover het volgende. In het tussenarrest van 21 februari 2017 heeft het hof de werkzaamheden en materialen die [geïntimeerde] in de slotfactuur heeft opgenomen tot uitgangspunt genomen en vervolgens de verschillende daartegen door [appellant] opgeworpen verweren, voor zover relevant, beoordeeld (r.o. 10.9). Het resultaat van die beoordeling betreft een eindbeslissing over het onderwerp ‘verricht werk en gebruikte materialen’. Hiermee heeft het hof een geschilpunt tussen partijen uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist. In beginsel is het hof hieraan in het verdere verloop van het geding gebonden, tenzij zou blijken dat deze berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Dat daarvan in dit geval sprake zou zijn is door [appellant] niet of in ieder geval onvoldoende onderbouwd, zodat heroverweging niet aan de orde is.
16.9
In zijn memorie na deskundigenrecht merkt [appellant] op dat de deskundige bij de begroting van herstelkosten de kanttekening plaatst dat de hoogte van de uiteindelijke herstelkosten afhankelijk is van de bereidheid van een derde partij om de herstelwerkzaamheden uit te voeren zodat de kosten kunnen afwijken van de schaderaming. Het hof begrijpt deze kanttekening aldus dat de deskundige naar beste weten een bedrag begroot, maar dat de kosten die daadwerkelijk in rekening gebracht zullen worden daarvan kunnen afwijken omdat deze mede afhangen van de voorwaarden van degene die de opdracht tot het uitvoeren van de werkzaamheden krijgt. Dat ligt voor de hand en doet niet af aan de bruikbaarheid van de ramingen.
16.1
[appellant] heeft bij de onderdelen die aan de orde zijn bij de vragen 2, 3 en 4 opgemerkt dat derden voor de werkzaamheden op een hoger bedrag uitkomen en dat de gebreken die zijn geconstateerd door de heer S. de Nooijer, die in eerste aanleg een deskundigenbericht heeft uitgebracht, nog in de berekening moeten worden opgenomen. Het hof gaat aan dit commentaar voorbij aangezien al hetgeen in de procedure naar voren is gebracht en aan rapporten is overgelegd en uitgebracht uiteindelijk heeft geresulteerd in de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in het tussenarrest van 21 februari 2017 en in de daaruit voortvloeiende vraagstelling aan de deskundige in het tussenvonnis van 27 juni 2017. Het rapport zoals dit vervolgens door de deskundige is uitgebracht beantwoordt naar het oordeel van het hof niet alleen naar de wijze van tot stand komen maar ook naar de inhoud aan de eisen die daaraan gesteld kunnen en moeten worden, zodat het hof het op deze onderdelen overneemt.
16.11
Bij het onderdeel dat aan de orde is bij vraag 1, de kozijnen, heeft [appellant] opgemerkt dat de werkwijze die de deskundige voor ogen heeft, vervanging van zeven kozijnen, niet mogelijk is omdat de kozijnen die bij de overblijvende kozijnen passen niet geleverd kunnen worden. [appellant] verwijst hierbij naar enkele producties, waaronder met name een e-mail van de leverancier van de desbetreffende kozijnen, [de fabrikant van de kozijnen] , van 19 februari 2018. [appellant] suggereert dit aan de deskundige voor te leggen. [geïntimeerde] heeft niet op deze suggestie en bedoelde producties gereageerd omdat hij niet (tijdig) de gelegenheid heeft benut om een antwoordmemorie na deskundigenbericht te nemen. Het hof is voornemens de deskundige de aanvullende vraag voor te leggen of de producties die [appellant] heeft overgelegd bij memorie na deskundigenbericht voor hem aanleiding zijn om zijn antwoord op vraag 1 aan te passen. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte aan de zijde van [appellant] . [geïntimeerde] zal hierop bij antwoordakte kunnen reageren. Deze aktewisseling is
uitsluitendvoor dit doel bestemd.
16.12
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

17.De uitspraak

Het hof:
in het principaal appel en in het incidenteel appel
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 29 mei 2018 voor akte aan de zijde van [appellant] met het hiervoor onder 16.11 vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, O.G.H. Milar en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 mei 2018.
griffier rolraadsheer