ECLI:NL:GHSHE:2018:1805
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.D.M. Lamers
- J.C.E. Ackermans-Wijn
- A.E. van Solinge
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de partneralimentatie tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.K. Kunze, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin was bepaald dat zij een bijdrage van € 600,- per maand aan de man moest betalen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Winkens, had op zijn beurt verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 23 oktober 2017 is ontbonden. De vrouw had in hoger beroep aangevoerd dat de man niet in zijn behoefte kon voorzien en dat de door hem gevraagde alimentatie ongegrond was. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het inkomen van de man, dat hij als conciërge verdiende, en de door de vrouw ingediende berekeningen van de draagkracht van de man.
Na beoordeling van de argumenten van beide partijen heeft het hof geconcludeerd dat de man met zijn inkomen in zijn eigen behoefte kan voorzien. Het hof heeft vastgesteld dat het verschil tussen de door de man gestelde behoefte en zijn netto inkomen zo gering is dat er geen bijdrage van de vrouw nodig is. Daarom heeft het hof de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man tot vaststelling van partneralimentatie afgewezen.
De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de financiële situatie van beide partijen na een echtscheiding.