In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] bij de vader was vastgesteld. De moeder verzocht om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar vast te stellen en om vervangende toestemming voor inschrijving op een basisschool. De vader verzocht de beschikking te bekrachtigen en stelde incidenteel appel in. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 maart 2018, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Noord aanwezig waren.
Het hof overwoog dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader moest blijven, omdat de school van [minderjarige] een stabiele en veilige omgeving bood. De moeder voerde aan dat de opvoedsituatie bij de vader niet in het belang van [minderjarige] was, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende contra-indicaties waren om de hoofdverblijfplaats te wijzigen. De moeder had ook zorgen over de overdracht van [minderjarige] tussen de ouders, die momenteel plaatsvond op een parkeerterrein van een McDonald's. Het hof besloot dat de ouders moesten werken aan hun communicatie en dat de overdracht op een minder belastende manier moest plaatsvinden.
De beslissing van het hof was dat de beschikking van de rechtbank Limburg werd vernietigd voor wat betreft de contactregeling, maar de hoofdverblijfplaats bij de vader werd bekrachtigd. De ouders kregen instructies om samen te werken aan de zorg- en opvoedingstaken van [minderjarige].