Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 6513712, rolnummer VV EXPL 17‑101)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
- SNCU is opgericht door werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties in de uitzendbranche en is in het leven geroepen om activiteiten te bevorderen die gericht zijn op het creëren van goede arbeidsverhoudingen in de uitzendbranche. SNCU ziet toe op een correcte naleving van de NBBU CAO en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
- [uitzendbureau] B.V. (hierna: [uitzendbureau] ) is een uitzendbureau. [beheer] Beheer B.V. (hierna: [beheer] Beheer) is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [uitzendbureau] .
- [appellant] is van juli 2012 tot en met 1 januari 2016 enig bestuurder en enig aandeelhouder van [beheer] Beheer geweest.
- Vanaf 1 januari 2016 tot 11 april 2016 is [appellant] enig aandeelhouder geweest en was [mede-bestuurder] (hierna: [mede-bestuurder] ) mede-bestuurder.
- Vanaf 11 april 2016 is [mede-bestuurder] de enig bestuurder en aandeelhouder van [beheer] Beheer.
- Vanaf 16 maart 2015 heeft SNCU bij [uitzendbureau] onderzoek gedaan naar de naleving van de cao’s (de NBBU CAO en de CAO Sociaal Fonds) die op [uitzendbureau] van toepassing waren tijdens de onderzoeksperiode van 17 september 2013 tot en met 31 maart 2015.
- SNCU heeft [uitzendbureau] , [beheer] Beheer, [mede-bestuurder] en [appellant] in een bodemprocedure gedagvaard voor de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg. In die procedure vordert SNCU onder meer, voor zover thans van belang, hoofdelijke veroordeling van [uitzendbureau] , [beheer] Beheer, [mede-bestuurder] en [appellant] tot nabetaling van € 151.732,-- aan de betrokken werknemers, en hoofdelijke veroordeling van [uitzendbureau] , [beheer] Beheer, [mede-bestuurder] en [appellant] tot verstrekking van betalingsbewijzen en specificaties aan SNCU ten bewijze van die nabetaling, op straffe van verbeurte van een dwangsom. [uitzendbureau] , [beheer] Beheer en [mede-bestuurder] zijn niet verschenen in de bodemprocedure. De kantonrechter heeft verstek tegen hen verleend. [appellant] is wel verschenen in de bodemprocedure. Hij heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van SNCU.
- De kantonrechter heeft in de bodemprocedure onder zaaknummer 5722969 CV EXPL 17-1079 eindvonnis gewezen op 1 november 2017.
- SNCU heeft het vonnis van 1 november 2017 op 10 november 2017 aan [appellant] laten betekenen.
- [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 1 november 2017. Dat hoger beroep is bij dit hof geregistreerd onder nummer 200.230.937/01. Die zaak staat (na herhaald verleend uitstel) op de rol van dinsdag 15 mei 2017 voor memorie van grieven.
- hij niet weet welke bedragen aan welke werknemers op welke bankrekeningen betaald moeten worden;
- hij onvoldoende financiële middelen heeft om de nabetaling te verrichten.
- Het ligt op de weg van [appellant] om aannemelijk te maken dat sprake is van een situatie waarin de dwangsom als dwangmiddel zijn doel verliest en/of dat het onredelijk is meer inspanning en zorgvuldigheid van hem te vergen dan hij heeft betracht (rov. 4.5).
- Aangenomen moet worden dat [appellant] wel de beschikking heeft over de administratie van [uitzendbureau] , althans over kopieën daarvan, en dus kan vaststellen welke nabetalingen hij moet verrichten (rov. 4.7).
- Als wordt uitgegaan van de veronderstelling dat [appellant] niet meer de beschikking heeft over de administratie, had hij moeten trachten om kopieën van de administratie te verkrijgen. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij dit heeft geprobeerd. Daarom kan niet worden gezegd dat het onredelijk zou zijn om van hem meer inspanning te vergen (rov. 4.8).
- [appellant] heeft ook onvoldoende onderbouwd dat hij onvoldoende financiële middelen heeft om aan de veroordeling uit het vonnis van 1 november 2017 te voldoen (rov. 4.11).
- Daar komt bij dat [appellant] geen gebruik heeft gemaakt van door SNCU geboden mogelijkheden om een bankgarantie te stellen en door een hercontrole preciezere bedragen vast te stellen (rov. 4.13).
- Tegen deze achtergrond bezien, kan niet worden gezegd dat de dwangsom zijn zin als dwangmiddel heeft verloren (rov. 4.14).
- de hoofdelijke veroordeling van [uitzendbureau] , [beheer] Beheer, [mede-bestuurder] en [appellant] tot nabetaling van € 151.732,-- aan de betrokken werknemers (onderdeel 6.2 van het vonnis);
- de hoofdelijke veroordeling van [uitzendbureau] , [beheer] Beheer, [mede-bestuurder] en [appellant] om binnen vier weken na betekening van het vonnis betaalbewijzen en specificaties aan SNCU over te leggen waaruit volgt dat aan de betrokken werknemers de onder 6.2 genoemde nabetaling is gedaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met maximering van de te verbeuren dwangsom op € 152.000,-- (onderdeel 6.3 van het vonnis).