Uitspraak
raadsman mr. J. de Vries, advocaat te Amsterdam,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de raadsman van verzoeker tijdens een getuigenverhoor verzocht om getuigen in een bepaalde volgorde te horen. De raadsheer-commissaris, mr. A.R.O. Mooy, heeft dit verzoek niet gehonoreerd, wat leidde tot een wrakingsverzoek van de verdediging. De wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 17 januari 2018 geoordeeld dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende waren om de raadsheer-commissaris te wraken. Het hof heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend, maar dat de beslissing van de raadsheer-commissaris om het verzoek tot het horen van getuigen in een bepaalde volgorde af te wijzen, niet blijk gaf van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de raadsheer-commissaris zijn beslissing objectief en zonder vooringenomenheid had genomen, en dat de vrees van verzoeker voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.