ECLI:NL:GHSHE:2018:1743

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
200.183.264_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebrekkige isolatie van woning en herstelkosten

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de gebrekkige uitvoering van isolatiewerkzaamheden aan de woning van de appellant. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.J.H. van Griensven, heeft in het principaal appel gesteld dat de isolatie niet volgens de fabrieksvoorschriften is aangebracht, wat leidt tot aanzienlijke herstelkosten. De geïntimeerde, Bouw-, Timmer- en Onderhoudswerken B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Haouli, heeft in het incidenteel appel de stelling van de appellant erkend, maar vraagt zich af wat de meest geschikte herstelmethode is.

Het hof heeft eerder deskundigenonderzoek bevolen en de heer H.W. Kattevilder benoemd als deskundige. In zijn rapportage concludeert de deskundige dat de isolatie gebrekkig is aangebracht en dat herstel noodzakelijk is. De deskundige heeft verschillende opties voor herstel voorgesteld, met bijbehorende kostenramingen. De appellant heeft de voorkeur uitgesproken voor de eerste optie, terwijl de geïntimeerde de tweede optie als meer geschikt beschouwt.

Het hof heeft besloten om een aanvullend deskundigenonderzoek te laten uitvoeren om meer duidelijkheid te krijgen over de wijze van herstel en de bijbehorende kosten. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en partijen zijn aangemoedigd om een onderlinge regeling te overwegen. De uitspraak is gedaan op 24 april 2018, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen voor akte aan beide zijden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.183.264/01
arrest van 24 april 2018
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
advocaat: mr. Y.J.H. van Griensven te Breda,
tegen:
[Bouw- Timmer- en Onderhoudswerken] Bouw-, Timmer- en Onderhoudswerken B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
advocaat: mr. R. Haouli te ’s-Hertogenbosch,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 4 april 2017 en 20 juni 2017 in het hoger beroep van de door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer/rolnummer 717301 CV EXPL 12-3516 tussen partijen gewezen vonnissen van 9 januari 2013, 20 maart 2013, 21 mei 2014, 9 juli 2014 en 22 juli 2015.

9.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 20 juni 2017;
  • het deskundigenbericht van 21 december 2017;
  • de beslissing van het hof van 30 januari 2018 waarbij de schadeloosstelling en het loon van de deskundige zijn begroot op € 2.156,22 inclusief btw;
  • de memorie na deskundigenbericht van [appellant] van 30 januari 2018;
  • de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde] van 27 februari 2018.
Partijen hebben arrest gevraagd.

10.De verdere beoordeling

In het principaal appel en in het incidenteel appel
10.1
Bij tussenarrest van 20 juni 2017 heeft het hof een aanvullend deskundigenonderzoek bepaald en de heer H.W. Kattevilder van Exact Expertise BV benoemd tot deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Geeft de thermografische rapportage van Bouwkundig Adviesbureau [bouwkundig adviesbureau] Groep van een onderzoek aan de woning van [appellant] op 17 februari 2016 door [de deskundige aan de zijde van appellant] u aanleiding om uw conclusies met betrekking tot de kwaliteit van de aangebrachte isolatie te wijzigen en zo ja, in welk opzicht?
Kunt u aan de hand van deze rapportage en/of eigen nader onderzoek vaststellen of de isolatie deugdelijk en volgens de fabrieksvoorschriften is aangebracht?
Kunt u, indien blijkt dat de isolatie niet juist is aangebracht, aangeven welke herstelwerkzaamheden nodig zijn en welke kosten daarmee zijn gemoeid?
Geven de eerste vier vragen die zijn vermeld in de akte van [appellant] van 2 mei 2017 u aanleiding tot opmerkingen die niet al zijn begrepen in de antwoorden op de hiervoor vermelde vragen?
Wat acht u verder nog van belang om op te merken?
10.2
Op vraag 1 heeft de deskundige geantwoord dat het thermografisch rapport onomstotelijk gebreken in het isolatiescherm aantoont en op vraag 2 dat de isolatie niet volgens voorschrift van de fabrikant is aangebracht. Bij vraag 3 verwijst de deskundige voor het herstel van de gebreken bij de onderdorpels van de kozijnen naar zijn eerdere rapportage. Daarnaast schat hij de herstelkosten bij het achteraf op juiste wijze aanbrengen van de folie op € 25.000,= / € 30.000,=. Hij vermeldt hierbij ook de optie om in de spouw vanaf de buitenzijde polystyreenkorrels of purschuim aan te brengen, waarbij hij de kosten op € 2.000,= respectievelijk € 3.000,= schat. Deze werkwijze vergt volgens de deskundige endoscopisch onderzoek dat door hem niet kan worden uitgevoerd. Bij vraag 4 antwoordt de deskundige dat door een specialistisch bureau berekend zou kunnen worden wat het warmteverlies zou zijn als het isolatiescherm niet zou worden hersteld en dus ook de extra stookkosten. Volgens de deskundige biedt dat in dit geval geen acceptabele oplossing. Bij vraag 5 merkt de deskundige op, kort gezegd, dat bij het aanbrengen van de isolatie onvoldoende is beseft dat het om een dampdichte folie gaat waarbij alle aansluitingen afgetaped dienen te worden.
10.3
In zijn memorie na deskundigenbericht concludeert [appellant] dat thans vast staat dat [geïntimeerde] de isolatie gebrekkig heeft uitgevoerd. Gelet op het overeengekomen type spouwmuurisolatie acht [appellant] herstel aangewezen volgens de eerste optie die de deskundige bij vraag 3 vermeldt. De tweede optie die volgens de deskundige wellicht kan worden toegepast acht [appellant] niet geschikt.
[geïntimeerde] laat in haar antwoordmemorie na deskundigenbericht weten dat zij zich, gelet op de bevindingen van de deskundige, niet langer wenst te verweren tegen de stelling van [appellant] dat de isolatie van de woning gebrekkig is. Volgens [geïntimeerde] is de vraag nu wat de meest geëigende wijze van herstel is. In haar visie is dat de tweede optie die de deskundige heeft vermeld.
10.4
De stand van zaken is nu als volgt:
  • van de grieven van [appellant] in het principaal appel is grief I, de enige grief tegen het tussenvonnis van 9 januari 2013, verworpen;
  • de overige tussenvonnissen zijn in hoger beroep niet aan de orde, zodat alleen het eindvonnis van 22 juli 2015 resteert;
  • voor zover de overige grieven in het principaal appel betrekking hebben op de scheurvorming en fundering zijn zij verworpen;
  • de voorwaarde voor de voorwaardelijke vermeerdering van eis in conventie van [geïntimeerde] , die verband houdt met de kosten van verbetering van de fundering, is niet vervuld;
  • voor het overige hebben de grieven in het principaal appel betrekking op de ondeugdelijke isolatie; dat deze gebrekkig is aangebracht en hersteld moet worden staat inmiddels vast, maar niet hoe en tegen welke kosten dat moet gebeuren;
  • voor het overige heeft het incidenteel appel van [geïntimeerde] betrekking op de werkzaamheden die volgens het rapport van de deskundige van 5 december 2014 nog moeten worden uitgevoerd en op de hoogte van het bedrag dat [appellant] vanwege uitgevoerde werkzaamheden nog aan haar verschuldigd is.
10.5
Bij deze stand van zaken is het voor de verdere beoordeling van de resterende grieven noodzakelijk inzicht te krijgen in de technische vraag op welke wijze de gebrekkige isolatie van de woning van [appellant] hersteld moet worden. Op dat punt biedt het aanvullend deskundigenbericht vooralsnog onvoldoende uitsluitsel. Het hof acht het onvermijdelijk daarvoor opnieuw een deskundige in te schakelen, aan wie de volgende vragen voorgelegd kunnen worden:
Op welke wijze kan de isolatie van de woning van [appellant] worden hersteld, zodat deze alsnog voldoet aan de eisen die daaraan technisch gezien gesteld moeten worden, uitgaande van de aannemingsovereenkomst die tussen partijen is gesloten en van de bevindingen en aanbevelingen van de deskundige Kattevilder in zijn rapport van 21 december 2017?
Op welk bedrag begroot u de kosten van de volgens u noodzakelijke herstelwerkzaamheden?
Wat acht u verder nog van belang om op te merken?
Het hof gaat hierbij uit van de benoeming van één deskundige. Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over de deskundigheid en - bij voorkeur eensluidend - de persoon van de te benoemen deskundige. Voorts kunnen partijen suggesties doen over de aan de deskundige voor te leggen vragen.
10.6
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden. Het hof geeft partijen hierbij in overweging om op basis van hetgeen tot dusver in dit hoger beroep is overwogen en beslist alsnog een onderlinge regeling van het geschil te bewerkstelligen.

11.De uitspraak

Het hof:
in het principaal appel en in het incidenteel appel
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 22 mei 2018 voor akte aan de zijde van beide partijen
gelijktijdigmet het hiervoor onder 10.5 vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 april 2018.
griffier rolraadsheer