1.1Afgesplitst door het NFI
SIN - Omschrijving
AAGK5338NL - Logische kopie van iPhone 4S op basis van UFED, vastgelegd in 16-1039-001 Apple iPhone 4S (A1387).ufdr
AAGK5339NL - Logische kopie van iPhone 4S op basis van XRY, vastgelegd in Apple iPhone (A1387).xry
3 Vraagstelling
Uit het politiedossier volgt het telefoonnummer van verdachte [verdachte] : [nummer verdachte] .
Onderzoek uit te voeren naar sporen op en rond het tijdstip waarop de betwiste WhatsApp-gesprekken met [getuige] ( [nummer getuige] ) hebben plaatsgevonden (17 en 18 januari 2016) en naar sporen van het gebruik van de identiteit “ [aangever] ”. De sporen worden afgewogen in het kader van de volgende hypothesen:
H1. De betwiste WhatsApp-gesprekken zijn gevoerd en/of de identiteit “ [aangever] ” is gebruikt door handelingen van een gebruiker op de te onderzoeken mobiele telefoon;
H2. De betwiste WhatsApp-gesprekken zijn gevoerd en/of de identiteit “ [aangever] ” is gebruikt door handelingen buiten de te onderzoeken mobiele telefoon.
7 Tijdlijnonderzoek naar WhatsApp-sporen op 17 en 18 januari 2016
De (verwijderde) WhatsApp-berichten van en naar [getuige] ( [nummer getuige] ) hebben geregistreerde verzend- en ontvangstdata en tijden op 17 en 18 januari 2016, zoals eerder vastgesteld in het proces-verbaal op pagina's 43 en 44 van het dossier.
De geregistreerde gesprekken met gebruiker [nummer getuige] ( [getuige] ) hebben gelijktijdig met
andere chatgesprekken plaatsgevonden. Het laatst verzonden niet-verwijderde bericht op 18 januari 2016 vóór 19 uur heeft een geregistreerde tijd van 18:33 uur met ontvanger [vriendin] . Het laatst (verwijderde) verzonden bericht aan [getuige] op 18 januari 2016 heeft een geregistreerde tijd van 18:37 uur.
Onderzoek naar sporen van [aangever]
Om de aanwezigheid danwel afwezigheid van sporen van [aangever] vast te stellen, is gezocht op de zoektermen ‘ [aangever] ’ en ‘ [aangever] ’. De achternaam [aangever] komt voor in onderstaande drie databases. Alle drie de databases zijn aangetroffen in de map Applications/com.apple.mobilesafari/Library/WebKit/WebsiteData/, de lokale map die gebruikt wordt door de Safari webbrowser voor de opslag van gebruikersgegevens bij het bezoeken van websites.
• LocalStorage/https_m.facebook.com_0.localstorage
Opgeslagen gegevens bij het bezoek van de mobiele versie van Facebook
geregistreerde aanmaakdatum: 13 januari 2016 om 22:55 uur
geregistreerde laatste wijziging: 15 februari 2016 om 18:54 uur
• LocalStorage/https_mail.google.com_0. localstorage
Opgeslagen gegevens bij het bezoek van de mobiele versie van Google Mail (Gmail)
geregistreerde aanmaakdatum: 5 februari 2016 om 9:07 uur
geregistreerde laatste wijziging: 5 februari 2016 om 10:49 uur
• WebSQL/https jnail. google . com_0/d3dc7572-41ad-409a-b8b5-bdadd7flc65d.db
Database met Gmail e-mailberichten
geregistreerde aanmaakdatum: 5 februari 2016 om 9:07 uur
geregistreerde laatste wijziging: 5 februari 2016 om 10:49 uur
De database met Gmail e-mailberichten d3dc7572-41ad-409a-b8b5-bdadd7f lc65d.db bevat vijf e-mailberichten met de volgende metadata:
Onderwerp: Beter georganiseerd met de inbox van Gmail
Afzender: "Team Gmail"
Ontvanger: " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
Datum/tijd: 5 februari 2016 om 09:05:56 uur
Onderwerp: Het beste van Gmail, waar je ook bent
Afzender: "Team Gmail"
Ontvanger: " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
Datum/tijd: 5 februari 2016 om 09:05:56 uur
Onderwerp: Drie tips om het meeste uit Gmail te halen
Afzender: "Team Gmail"
Ontvanger: " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
Datum/tijd: 5 februari 2016 om 09:05:56 uur
Onderwerp: Nog maar één stap te gaan voordat je Facebook kunt gaan gebruiken
Afzender: "Facebook"
Ontvanger: " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
Datum/tijd: 5 februari 2016 om 09:07:18 uur
Onderwerp: Drie manieren om het meeste uit Facebook Mobile te halen
Afzender: "Facebook"
Ontvanger: " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
Datum/tijd: 5 februari 2016 om 09:16:23 uur
Bovenstaande e-mails worden door respectievelijk Google (Gmail) en Facebook verstuurd bij het aanmaken van een nieuw account. In dit geval het account met e-mailadres [aangever] @gmail. com en geregistreerde naam “ [aangever] ”, resp. " [aangever] ”.
Daarnaast is in de browsergeschiedenis van Safari een webpaginabezoek aan Facebook aangetroffen met geregistreerde datum- en tijd van 5 februari 2016 om 9:14 uur die ik interpreteer als de bevestiging van het e-mailaccount [aangever] @gmail.com:
https:/www.facebook.com/n/?confirmemail.php
&e= [aangever] %40gmail. com
&c=12296&medium=email&mid=52b010d4c5cc7G5af5abe39dd8G0G3c2G2al96cf9
&bcode=l.1454659637.Abn1IU6G97BeY20j&code=12296
&n_m= [aangever] %40gmail. com
[aangever]
De term [aangever] komt voor in de browsergeschiedenis van webbrowser Safari. In totaal zijn zeven bezoeken geregistreerd van webpagina https://www. instagram.com/ [aangever] / met titel
@ [aangever] • Instagram-foto’s en -video’ s. Vijf bezoeken hebben een geregistreerde bezoek-
datum van 10 januari 2016 om 15:01 uur. De overige twee bezoeken hebben een geregistreerde bezoekdatum van 25 januari 2016 om 16:54 uur.
Daarnaast komt de term voor in het bestand FrequentlyVisitedSitesBannedURLStore.plist in de map /Applications/com.apple.mobilesafari/Library/Safari. Dit bestand wordt gebruikt door webbrowser Safari voor het vastleggen van webpagina's die niet worden opgenomen in de lijst van veelbezochte pagina’s. Het fragment uit dit bestand:
DateAdded
2016-01-10T19:08:17Z
URLString
http://www.instagram.com/ [aangever]
De vastgelegde datum en tijd komt overeen met lokale Nederlandse 10 januari 2016 om 20:08:17 uur.
Tijdlijn
Deze sectie bevat een tijdlijn van de geïnterpreteerde sporen die zijn aangetroffen op de telefoon van de verdachte.
10-01-2016 15:01 vijf bezoeken van https: //www. instagram.com/ [aangever] /
10-01-2016 20:08 verwijdering https://www. instagram.com/ [aangever] / uit veelbezochte pagina's
17-01-2016 21:44 vastlegging profielfoto bij WhatsApp-account [nummer getuige] ( [getuige] )
18-01-2016 18:33 laatste niet-verwijderde uitgaande bericht voor 19 uur (naar [vriendin] )
18-01-2016 18:37 laatste uitgaande bericht naar [getuige]
25-01-2016 16:54 twee bezoeken van https://www.instagram.com/ [aangever] /
05-02-2016 09:05 registratie Gmail-account " [aangever] " < [aangever] @gmail.com>
05-02-2016 09:05 registratie Facebook-account met e-mailadres [aangever] @gmail. com
05-02-2016 09:14 bevestiging e-mailadres [aangever] @gmail. com bij Facebook-account
Ik ken geen publiek beschikbaar scenario
- waarbij een iPhone 4S op afstand bediend wordt;
- waarbij geen fysieke toegang en/of detailinformatie van de fysieke telefoon beschikbaar is;
- en waarbij op de telefoon sporen worden achtergelaten in de lokale opslag en geschiedenis van webbrowser Safari en in de chatgeschiedenis en contactpersonen van WhatsApp
Op basis van het uitgevoerde onderzoek concludeer ik:
De aangetroffen sporen in [AAGK5338NL] en [AAGK5339NL] zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer de betwiste WhatsApp-gesprekken zijn gevoerd en de identiteit " [aangever] ” is gebruikt door handelingen van een gebruiker op de onderzochte mobiele telefoon, dan wanneer de gesprekken zijn gevoerd en de identiteit is gebruikt door handelingen die hebben plaatsgevonden buiten de onderzochte mobiele telefoon.
10.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 februari 2016voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Heb je een favoriete voetbalclub? A: NAC Breda
V: ga je ook wel eens naar wedstrijden in het stadion? A: Ik heb een seizoenskaart dus ik ben er eigenlijk altijd wel. Ik ga eigenlijk iedere week, behalve als ze uitspelen.
11.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 22 juni 2016, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het telefoonnummer dat wordt genoemd, is van mij.
Het klopt dat ik mijn telefoon altijd bij mij heb. De telefoon is ’s avonds voordat ik ga slapen bij mij en in de ochtend als ik opsta ook.
12.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van het gerechtshof d.d. 5 april 2018, voor zover - zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het telefoonnummer [nummer verdachte] was van mij.
Het zou kunnen dat ik op 17 en 18 januari 2016 heb geappt met [vriendin] . Ik app wel eens met haar.
Ik heb verkering met [vriendin] .
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat hij van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent zich schuldig gemaakt te hebben aan de ten laste gelegde identiteitsfraude.
Volgens de raadsman zijn er mogelijkheden geweest om na een accountwissel op de telefoon van een derde via de telefoon van die derde WhatsApp gesprekken te voeren met een ander, zonder dat dat voor de gebruiker van de telefoon zichtbaar is. Een andere persoon dan de verdachte kan dus achter de identiteitsfraude zitten.
Voorts is betwist dat de verdachte opzet heeft gehad, een oogmerk heeft gehad tot verhullen van zijn identiteit en dat het gebruik nadeel voor aangever [aangever] heeft gegeven.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van [aangever] , te weten zijn naam, zonder zijn toestemming heeft gebruikt.
Het hof heeft hierbij het oog op het gebruik van de valse Instagramaccount [aangever] . Voor de eerdere valse account waarover aangever spreekt ( [aangever] ) acht het hof onvoldoende steunbewijs aanwezig.
Ook zijn door verdachte foto’s van aangever [aangever] gebruikt, maar daarbij gaat het om biometrische persoonsgegevens in de zin van artikel 231a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt het navolgende.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op Instagram een account van een jongen met de naam [aangever] zag staan, met wie zij begon te chatten. Zij heeft voorgesteld om via WhatsApp contact te hebben en kreeg toen van de persoon het telefoonnummer dat van verdachte blijkt te zijn ( [nummer verdachte] ).
Uit de bewijsmiddelen is voorts gebleken dat [getuige] via een Instagram-account van ene “ [aangever] ” met de gebruiker van dit account in contact komt en van deze gebruiker een foto via snapchat als ook het telefoonnummer [nummer verdachte] verkrijgt om met hem te gaan WhatsAppen. [getuige] stuit na het intoetsen van de naam “ [aangever] ” op Facebook op berichten van de echte [aangever] dat er fake-accounts van hem circuleren en neemt met [aangever] contact op, die vervolgens aangifte doet. Op het fake Instagram-account “ [aangever] ” staat onder andere onder een Snapchat icoon de naam “ [aangever] ”.
De WhatsApp gesprekken tussen [getuige] en de gebruiker van het nummer [nummer verdachte] vinden plaats op 17 en 18 januari 2016 in hetzelfde tijdsverloop als WhatsApp gesprekken met ene [vriendin] . De gebruiker van dit nummer zegt op 18 januari 2016 ook “ik ga zo naar NAC”. Verdachte heeft verklaard dat het nummer [nummer verdachte] in die periode van hem was, hij zijn telefoon altijd bij zich had, een vriendin heeft genaamd [vriendin] , en altijd naar NAC thuiswedstrijden gaat. Voor de wedstrijd van 18 januari 2016 had verdachte een kaartje. De WhatsApp gesprekken met [getuige] waren op de telefoon van verdachte geheel verwijderd (maar konden door de politie worden teruggehaald). Uit onderzoek van het NFI is verder gebleken dat op de telefoon van verdachte het adres van het valse Instagram account “ [aangever] ” zeven maal is bezocht en ook verwijderd uit de historie van veelbezochte pagina’s en dat op de telefoon tevens, weliswaar na de ten laste gelegde periode, nog een Gmail- en een Facebookaccount onder de naam “ [aangever] ” zijn aangemaakt.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat het verdachte moet zijn geweest die identificerende persoonsgegevens van [aangever] , te weten diens naam, heeft gebruikt. Dat een ander hiervoor verantwoordelijk zou zijn, is voor het hof op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Zo heeft de verdachte verklaard dat hij zijn telefoon (vrijwel) altijd bij zich heeft.
Gelet op het intensieve WhatsApp verkeer met [getuige] op 17 en 18 januari 2016, terwijl ook, ongeveer gelijktijdig, WhatsApp verkeer met de vriendin van verdachte, [vriendin] , heeft plaatsgevonden, acht het hof uitgesloten dat een ander dan de verdachte gebruik heeft gemaakt van de telefoon met nummer [nummer verdachte] .
Verdachte heeft ter zitting ook uitdrukkelijk ontkend dat zijn broer zijn telefoon voor deze activiteiten heeft gebruikt en dat hij voor een ander de schuld op zich neemt.
Op basis van de conclusie van de NFI-deskundige in het rapport d.d. 27 oktober 2016 sluit het hof ook uit dat de gesprekken zijn gevoerd en de identiteit is gebruikt door enig ander die niet de beschikking had over de telefoon van de verdachte, dus door handelingen die hebben plaatsgevonden buiten de onderzochte mobiele telefoon.
De raadsman heeft wel de mogelijkheid geopperd dat na een accountwissel op de telefoon van een derde via de telefoon van die derde WhatsApp gesprekken kunnen worden gevoerd.
Daarvoor is echter geen enkele concrete onderbouwing gegeven, hoewel dit, na de gespecificeerde informatie in het NFI rapport (pagina 5-6) over de beperkte mogelijkheden (en de feitelijke vereisten) om WhatsApp te “spoofen” of om gebruik te maken van de desktopapplicatie, voor de hand had gelegen.
Zo dat al mogelijk is, kan de door de raadsman geopperde mogelijkheid in de onderhavige strafzaak niet zijn gebruikt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman immers gesteld dat die gesprekken voor de gebruiker van de telefoon niet zichtbaar zijn, terwijl de betreffende gesprekken door de politie en het NFI in de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen en het NFI rapport meldt (pagina 6 van 12) dat “Uit experimenten blijkt dat alle berichten die via de desktopapplicatie of WhatsApp Web worden verstuurd, direct zichtbaar worden in de WhatsApp op het geverifieerde apparaat” en de verdachte dit apparaat tijdens de chatsessie met [getuige] in handen gehad moet hebben, omdat die chatsessie samenviel met een chatsessie met zijn vriendin [vriendin] .
Anders dan de raadsman stelt, blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte opzet heeft gehad om de naam [aangever] te gebruiken met het oogmerk zijn identiteit te verhelen en de identiteit van die [aangever] te misbruiken. Het gebruik van de naam [aangever] op een Instagramaccount, niet zijnde de naam van verdachte, kan niet anders dan opzettelijk hebben plaatsgevonden. In dit opzettelijk handelen is het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken begrepen. Het gebruik van de naam heeft plaatsgevonden samen met het gebruik van de foto’s van die [aangever] . De getuige [getuige] omschrijft [aangever] op grond van die foto’s als een leuke jongen. Door dit gebruik is de verdachte in WhatsApp contact gekomen met [getuige] . Dit gebruik kan nadeel voor aangever [aangever] hebben, te weten de reeds de bij invoering van artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht genoemde reputatieschade. Immers, bij dit meisje met wie de “nep [aangever] ” chatte is de indruk gewekt dat zij met aangever [aangever] te maken had en er zijn uitingen in die gesprekken aan hem toegeschreven die niet van hem afkomstig zijn.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat een aan hem op te leggen straf zal worden beperkt tot een deels voorwaardelijke taakstraf.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Een identiteitsfraude, zoals in de onderhavige zaak bewezen verklaard, veroorzaakt overlast en ergernis en ook verlies van vertrouwen bij degene van wiens identiteit misbruik is gemaakt als ook voor degenen ten overstaan van wie die valse gegevens zijn gebruikt.
In de onderhavige strafzaak is de mate van het nadeel voor de gedupeerden gelukkig beperkt gebleven omdat er geen verregaande -schadelijke- contacten met anderen uit zijn voortgevloeid.
Het hof heeft overigens, zoals hiervoor overwogen, alleen de account [aangever] en het daaruit voortvloeiende WhatsApp contact in de strafoplegging betrokken.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof bij de straftoemeting gelet op de inhoud van het hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 februari 2018, waaruit blijkt dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie.
Had de verdachte direct bekend aan de politie, dan was de zaak wellicht met een strafbeschikking of zelfs transactie afgedaan. Door de volgehouden “kale” ontkenning is de zaak opgeblazen tot twee instanties.
Ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting is het hof voorts gebleken dat de strafzaak een grote impact heeft op de verdachte, die zich ten gevolge daarvan onder behandeling van een psycholoog heeft moeten stellen en studieachterstand heeft opgelopen (gedoubleerd). De verdachte heeft ter terechtzitting ook aan de orde gesteld dat hij een [naam] opleiding volgt en dat een veroordeling de nodige gevolgen zal hebben voor zijn kansen op de arbeidsmarkt.
Gelet op het bovenstaande, acht het hof de oplegging van een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, passend en geboden. Het hof acht geen termen aanwezig om daaraan ook een voorwaardelijk strafdeel met een proeftijd te koppelen.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [aangever]
De benadeelde partij [aangever] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding, maar daarbij geen bedrag genoemd. De vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 150,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de kosten van tenuitvoerlegging. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd.
Het hof stelt vast dat de benadeelde partij op het voegingsformulier geen bedrag heeft vermeld en heeft geschreven dat hij het de taak van de rechter vindt om het bedrag aan smartengeld te bepalen. De benadeelde is in eerste aanleg niet ter terechtzitting verschenen. De officier van justitie heeft in zijn requisitoir op 22 juni 2016 gesteld dat de vordering
€ 500,00 bedraagt. Dit blijkt evenwel niet uit het verzoek tot schadevergoeding met bijlagen. Nu de benadeelde in het voegingsformulier geen bedrag heeft vermeld en in eerste aanleg ook niet ter terechtzitting een concreet bedrag heeft gevorderd, is er naar het oordeel van het hof geen sprake van een vordering in de zin van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering. Het hof ziet om die reden geen ruimte om te beslissen op het verzoek tot schadevergoeding.
Wel acht het hof termen aanwezig om aan de verdachte ten behoeve van het slachtoffer [aangever] de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade aan het slachtoffer is toegebracht. Er is sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, die daarvan nadeel heeft ondervonden. Gelet op de omstandigheden van het geval acht het hof, evenals de politierechter, een smartengeldvergoeding van € 150,00 redelijk en billijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 24c, 36f, 63 en 231b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.