Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- er bij [appellante] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, en;
- de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [appellante] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
voorwaardelijkemachtiging, zoals door de advocaat van [appellante] voorgesteld, werd destijds door de GI en door de ouders niet gesteund. Dit alles maakt dat de rechtbank de gesloten machtiging op 1 februari 2018 terecht noodzakelijk heeft geoordeeld. De rechtbank heeft deze machtiging vervolgens wel beperkt tot drie maanden, namelijk tot uiterlijk 2 mei 2018, met onder meer als redenen dat er op korte termijn een perspectief komt, er zo snel mogelijk een stappenplan kan worden opgesteld om [appellante] te motiveren en verder zo snel mogelijk concrete doelen worden gesteld nu gesloten plaatsing een zwaar middel is waarvan niet langer dan strikt noodzakelijk gebruik moet worden gemaakt.
onmiddellijke beëindigingervan in het belang van [appellante] zou zijn. Voorkomen moet immers (ook) worden dat [appellante] als gevolg van een onmiddellijke beëindiging van de huidige gesloten plaatsing niet terecht komt op de plek die in het vervolgtraject voor haar het beste is en daarmee in haar belang is.