ECLI:NL:GHSHE:2018:1634

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
20-001831-16 OWV
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging ontnemingsvordering met andere motivering door Gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 3 april 2015. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de rechtbank de vordering had afgewezen. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld en vorderde dat het hof het vonnis zou vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 104.516,80, met de verplichting voor de veroordeelde om € 94.000,- aan de Staat te betalen. De verdediging heeft primair afwijzing van de ontnemingsvordering bepleit en subsidiair matiging van de vordering.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een andere motivering. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder was veroordeeld voor het medeplegen van het aanwezig hebben van hennep en diefstal, maar dat er geen bewijs was dat de veroordeelde voordeel had genoten uit de bewezen verklaarde feiten. De beslissing van het hof is genomen na onderzoek op de terechtzitting, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de ontnemingsvordering af te wijzen, maar bevestigde het vonnis van de rechtbank op basis van andere overwegingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001831-16 OWV
Uitspraak : 18 april 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 3 april 2015 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-840666-11 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de veroordeelde naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel zal vaststellen op € 104.516,80 en de veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van € 94.000,-.
De verdediging heeft primair afwijzing van de ontnemingsvordering, subsidiair matiging van de ontnemingsvordering bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden bevestigd, zij het met een andere motivering.
Afwijzing ontnemingsvordering
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 1 augustus 2017 onder parketnummer
20-001241-15 tot straf veroordeeld ter zake van – kort gezegd – ‘het medeplegen van het aanwezig hebben van hennep’ alsmede het ‘medeplegen van diefstal’, beide gepleegd in de maand juni 2010.
Bij genoemd arrest is veroordeelde vrijgesproken van, kort gezegd, de tenlastegelegde hennepteelt en niet is gebleken dat veroordeelde enig voordeel heeft genoten uit het wèl bewezen verklaarde medeplegen van het aanwezig hebben van hennep.
Het vonnis zal derhalve op die grond, en niet op hetgeen door de rechtbank aan haar beslissing ten grondslag is gelegd, worden bevestigd..

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Aldus gewezen door:
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. M.E.F.H. van Erve en mr. T.A. de Roos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.M.M. Kortis, griffier,
en op 18 april 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. T.A. de Roos buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.