6.1.In overwegingen 2.1 tot en met 2.18 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief I wordt over de volledigheid van deze feitenvaststelling geklaagd. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. a) Zuyderland is het resultaat van een fusie per 1 januari 2015 van Atrium Medisch Centrum Parkstad te [vestigingsplaats] en Orbis Medisch Centrum te [vestigingsplaats] en exploiteert een ziekenhuis. Zij heeft met het MSB een samenwerkingsovereenkomst (verder: ‘de Samenwerkingsovereenkomst’) gesloten, ingaande 1 januari 2015, omtrent - kort gezegd - de medische specialistische zorg die binnen het ziekenhuis wordt verricht door medisch specialisten waarvan de praktijkvennootschappen lid zijn van het MSB. In het kader van de uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst heeft het MSB met de verschillende medische specialisten en hun praktijkvennootschappen - waaronder [geintimeerden c.s.] - een zogenoemde ledenovereenkomst (verder: ‘de Ledenovereenkomst’) gesloten, eveneens per 1 januari 2015.
b) [geïntimeerde] is radioloog en oefent zijn praktijk uit in de vakgroep radiologie [vestigingsnaam] in maatschapsverband met andere radiologen. [geïntimeerde] is via [beheer] Beheer lid van de maatschap.
c) [geïntimeerde] was tot oktober 2017 tevens statutair directeur van Mitralis B.V. (verder: Mitralis), een joint venture van het ziekenhuis en de maatschap radiologie, waarin eerstelijns zorg op het gebied van radiologie wordt verleend. In de joint venture werd tot oktober 2017 door (praktijkvennootschappen van) radiologen geparticipeerd via Diagnostisch Centrum Parkstad B.V. (verder: “DCP”). DCP hield 80% van de gewone aandelen en 5 prioriteitsaandelen in Mitralis. Het ziekenhuis participeerde in Mitralis via Mitralis Zuyderland Klinieken B.V. (verder: “MZK”), waarvan de aandelen gehouden worden door een bestuurlijk gelieerde Stichting ZBC Zuyderland Medisch Centrum. MZK hield 20% van de gewone aandelen en 5 prioriteitsaandelen in Mitralis. Sinds oktober 2017 worden alle aandelen Mitralis gehouden door MZK.
d) In de akte van oprichting van het MSB is in artikel 5, lid 3, bepaald dat de Ledenovereenkomst in aanvulling op de wet en de statuten de tussen de leden en de Coöperatie over en weer geldende rechten en verplichtingen beschrijft.
e) In artikel 7 van de akte van oprichting van het MSB wordt - voor zover hier van belang - als volgt bepaald:
“Leden; einde van het lidmaatschap en schorsing
Artikel 7
1.
Het lidmaatschap eindigt:
a.
door opzegging van het Lid;
b.
door opzegging van de Coöperatie;
c.
door ontzetting;
d.
door overlijden.
2.
Opzegging van het Lidmaatschap door een Vrijgevestigd Lid of door de Coöperatie aan een Vrijgevestigd Lid omvat mede de opzegging van het lidmaatschap van dat Lid, waarbij de opzegtermijn in de Ledenovereenkomst van overeenkomstige toepassing is op de opzegging van het lidmaatschap. (…).
3.
(…).
4.
(…).
5.
In afwijking van het voorgaande, kan opzegging van het lidmaatschap van een Lid door de Coöperatie plaatsvinden met onmiddellijke ingang, indien de Ledenovereenkomst tussen het Lid en de Coöperatie is geëindigd. (…).”
f) In de Ledenovereenkomst is - voor zover thans van belang - als volgt bepaald:
“2 Algemene verplichtingen
2.1
Deze Ledenovereenkomst verplicht het Lid en de Medisch Specialist alle verplichtingen die voor ieder van hen voortvloeien uit de Samenwerkingsovereenkomst integraal en onverwijld na te komen.
2.2
Het Lid en de Medisch Specialist stemmen ermee in dat het Ziekenhuis jegens ieder van hen een rechtstreeks beroep kan doen op alle verplichtingen voortvloeiende uit de Samenwerkingsovereenkomst. Deze bepaling dient te worden gezien als een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW. Het Ziekenhuis aanvaardt dit beding door ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst tussen het MSB en het Ziekenhuis.
(…)
5 Opzegging
5.1
Het MSB kan de Ledenovereenkomst door opzegging beëindigen:
a.
indien het Lid en/of de Medisch Specialist ondanks waarschuwing ernstig in verzuim blijft in de nakoming van deze Ledenovereenkomst en/of de Samenwerkingsovereenkomst;
b.
(…);
c.
(…);
d.
indien het Lid en/of de Medisch Specialist aanwijzingen ter zake van de Opdracht als bedoeld in artikel 7:402 BW vanuit het MSB en/of de Opdrachtgever niet in acht neemt;
e.
indien door gebrek aan samenwerking van de Medisch Specialist binnen de onderneming van de Opdrachtgever, het MSB en/of de Vakgroep verdere uitvoering van de Opdracht door het Lid bij het MSB redelijkerwijs van het MSB niet kan worden gevergd;
f.
(…);
g.
(…);
h.
(…);
i.
(…);
j.
Op grond van (overige) omstandigheden, welke van dien aard zijn dat redelijkerwijs van het MSB niet kan worden verlangd de Ledenovereenkomst met het Lid ongewijzigd in stand te houden. (…).
5.4.1.
De opzegging als bedoeld in dit artikel zal bij aangetekend schrijven moeten geschieden met vermelding van de gronden waarop zij berust. Bij deze opzegging zal een termijn van zes maanden in acht worden genomen, tenzij een dringende de andere partij onverwijld mede te delen reden de onmiddellijke beëindiging van de Ledenovereenkomst rechtvaardigt.(…)
8 Aanwijzingen
8.1
op grond van artikel 7:402 BW kan het MSB-Bestuur het Lid aanwijzingen geven omtrent de uitvoering van de Opdracht, als omschreven in het functioneringsreglement. (…).”
g) De artikelen 1, 13 en 14 van de Samenwerkingsovereenkomst luiden - voor zover van belang - als volgt:
“Art. 1 – Doel overeenkomst: geïntegreerd aanbod medisch specialistische zorg;
(…)
11. De instelling kan een Lid de toegang tot de Instelling ontzeggen, zodra het Lid niet langer lid is van het MSB.
Het MSB en de Leden laten zich bij hun werkzaamheden leiden door de op de Instelling rustende wettelijke verplichtingen en de regels die de Instelling vaststelt of heeft vastgesteld omtrent de zorgverlening.
(…)
Art. 13 – Aanwijzingsbevoegdheid
1.
De in deze Samenwerkingsovereenkomst geformuleerde dan wel uit de wet voortvloeiende gedragsnormen voor de Leden en de andere natuurlijke personen die door het MSB worden ingezet, vormen verplichtingen van het MSB en de Leden jegens de instelling. Ter zake van de (niet-)naleving van deze gedragsnormen kan de inrichting zich richten tot zowel het MSB als rechtstreeks tot de leden. Het MSB staat er jegens de instelling voor in dat de Leden de verplichtingen nakomen, welke in dit kader ten aanzien van hen (zowel direct als indirect) in deze Samenwerkingsovereenkomst zijn opgenomen.
2.
De instelling kan het MSB en de Leden aanwijzingen geven, alsmede aanwijzingen als bedoeld in lid 8, 9 en 10, omtrent de kwaliteit, veiligheid, organisatie en administratie van de zorg door het MSB, haar Leden en haar personeel. De aanwijzingen hebben geen betrekking op de medisch inhoudelijke zorg aan individuele patiënten, en treden niet in de verantwoordelijkheid van de Individuele Leden die voortvloeit uit de voor hen geldende en breed gedragen Professionele standaard.
3.
(…)
4.
(…)
5.
Het MSB en de Leden nemen bij de uitoefening van hun werkzaamheden, taken en bevoegdheden de aanwijzingen in acht.(…)
Art. 14 - Toegangsontzegging
1.
De instelling kan - behoudens in spoedeisende gevallen waarbij overleg niet mogelijk is - na overleg met het bestuur MSB een Lid, of een ander natuurlijke persoon die door het MSB wordt ingezet, de toegang tot de instelling ontzeggen op grond van omstandigheden van zo ernstige aard dat aanwezigheid en / of het verrichten van enige werkzaamheid door dat Lid of die andere natuurlijke persoon in de Instelling niet langer kan worden geaccepteerd. (…).”
h) In 2014 is in opdracht van de Raad van Bestuur en het Bestuur Medische Staf van het Atrium met instemming van de maatschap radiologie een Commissie Radiologie samengesteld. De redenen hiervoor waren dat de maatschap radiologie binnen het ziekenhuis werd gemeden, slecht werd beoordeeld door collega’s, dat de stijl van de maatschap zich kenmerkte door gebrek aan respect en dat de maatschap zich niet hield aan de normen en waarden van de medische staf en het ziekenhuis. Er werd gesproken over liegen, bedriegen en bedreigen, benadeling van maten door niet uitbetalen van goodwill en het niet gelijk verdelen van de aandelen in Mitralis en er waren signalen van een vertrouwensbreuk binnen de groep radiologen. De commissie kreeg de opdracht de situatie in de maatschap te analyseren en voorstellen te formuleren tot het oplossen van de problemen.
i. i) Op 27 januari 2015 heeft de Commissie Radiologie een (concept)verslag uitgebracht. In dit verslag staat - voor zover in deze zaak van belang - het volgende:
“(…)Dit verslag en de daarin opgenomen verbetervoorstellen worden op 30 januari met de voltallige maatschap radiologie besproken.
(…)
In de gevoerde gesprekken is naar voren gekomen dat er verstoorde relaties zijn. Het blijkt een al jaren bestaande situatie te zijn die in het najaar van 2014 is geëscaleerd.
(…) bovengenoemde aspecten hebben betrekking op het DCP. Daarnaast bestaan er binnen de maatschap beduidende communicatieproblemen. De wijze waarop maatschapvergaderingen voorbereid worden door maatschapleden laat zeer te wensen over. (…) er is weinig belangstelling voor beleidsmatige zaken die het belang van de hele maatschap en het ziekenhuis treffen. (…). Als een besluit niet bevalt wordt dit ook niet nageleefd door de individuele leden.
(…)
“Eén maatschap lid staat bekend om zijn kritische houding tegen een ieder maar ventileert dat via altijd anderen”. Veel maatschapleden ervaren dat er weinig respect voor elkaar is.
(…)
Conclusie Vraag 1: Er is onderling wantrouwen en achterkamertjes politiek. De relaties zijn verstoord.
Conclusie Vraag 2: de mate van verstoorde relaties: de mate van wantrouwen wordt door de maatschapleden verschillend aangegeven: Van enkelen die beweren dat het nog nooit zo ernstig geweest is waarbij vertrek uit de maatschap overwogen wordt, tot leden die uitsluitend op eigen kunnen vertrouwen en de door anderen genoemde problemen niet herkennen. De Commissie acht het vertrouwen tussen de radiologen onderling ernstig verstoord. (…).
Vraag 3 en 4: Bestaan er mogelijkheden tot herstel van relaties? (…).
Van belang is dat de onderlinge machtsverhouding hersteld wordt en alle radiologen weer gelijk zijn aan elkaar. Daarnaast moet het financiële vertrouwen herwonnen worden door transparantie te creëren over transacties met de aandelen van DCP, de management fee stromen en de maatschapcontractwijzingen.
(…).
Daarnaast moeten de leden van de maatschap elkaar correct en fatsoenlijk gaan aanspreken en niet zoals nu vaak verwoord is “op een achterbakse wijze”, “laag en onbeschoft” over iemand praten of over iemand praten met als doel de ander te beschadigen. Classificaties als “Autist, Klootzak, Dom, Sufferds, Lui, te oud, Incompetent” dragen niet bij (…). Bedreigingen c.q. intimidaties als: “Zie je in de rechtszaal…, als je niet …., dan maak ik je het leven zuur, etc” geuit over en soms tegen elkaar dienen tot het verleden te behoren. (…) Respect voor en acceptatie van de verschillende karakters en inzet is nu ver te zoeken. Het lijkt erop dat men elkaar weinig gunt.
(…)
Indien verdere escalatie niet voorkomen wordt dan voorziet de Commissie grote risico’s en problemen voor de maatschap radiologie met alle mogelijke consequenties van dien. De problemen zijn door het gedrag van de radiologen veroorzaakt zodat daar ook de oplossing gezocht moet worden.
(…)
aanbevelingen:
1. De communicatie binnen de maatschap behoeft op vele punten verbetering. Dit betreft zowel het gedrag tijdens de maatschapvergadering als het gedrag daarbuiten. Voor de vele communicatie problemen die eerder in het verslag genoemd zijn dient een oplossing gevonden te worden.
(…)5. Binnen de maatschap lijkt niemand over de competenties te beschikken die nodig zijn om sturing te geven aan het proces om de huidige problemen op te lossen. Daarom dient iemand van buiten aangetrokken te worden die de positie van directeur van de maatschap gaat bekleden. Deze persoon dient ruime bevoegdheden en het mandaat van alle leden van de maatschap te krijgen om samen met de maatschap oplossingen te vinden voor de onder 1 t/m 4 genoemde punten. De bevoegdheden moeten nauwkeurig en in afstemming met het bestuur van het MSB worden geformuleerd en door alle maatschapleden te worden geaccordeerd
6. Alle maatschapleden moeten van het principe “afspraak is afspraak” uitgaan en daar ook naar gedragen.(…)”
j) Naar aanleiding van de conclusies van de Commissie Radiologie, hebben de Raad van Bestuur van Zuyderland en het bestuur van het MSB gezamenlijk op 19 maar 2015 één aanwijzing gegeven aan zowel de maatschap als ook aan alle afzonderlijke leden van die maatschap. De aanwijzing hield in dat een aan de maatschap voorgehouden plan van aanpak (hierna; PvA), dat door elk van de maten voor akkoord was getekend, moest worden uitgevoerd.
k) Genoemd PvA (prod. 13 aan de zijde van [geïntimeerde] ) luidt onder meer:
“Raad van Bestuur en Bestuur MSB stellen op kosten van de maatschap een externe begeleider aan voor de maatschap radiologie [vestigingsnaam] . De besturen geven de externe begeleider een opdracht die minimaal omvat:
“a. leiding geven aan de maatschap;
b. voorzien plan van aanpak van tijdstermijnen en resultaten;
c. begeleiden totstandkoming verbeterpunten in dit plan van aanpak;
d. verbeteren groepsproces in de maatschap;
e. ontwikkelen van persoonlijke ontwikkelplannen voor alle individuele leden van de maatschap en het periodiek toetsen van de vorderingen;
f. voorzitten van de maatschapsvergadering en beheren van de agenda;
g. zijn van eerste aanspreekpunt voor alle maatschapsleden;
h. zijn van eerste aanspreekpunt voor alle externe partners;
i. voorbereiden besluitvorming, toezien op uitvoering en naleving van afspraken;
j. leiden van de fusiebesprekingen met de maatschappen nucleaire geneeskunde [vestigingsnaam] en radiologie & nucleaire geneeskunde [vestigingsnaam] ;
Rapportage over de voorgang door de externe begeleider geschiedt aan de Raad van Bestuur en bestuur MSB.
(…)
4.
Er worden regels opgesteld met betrekking tot respectvolle omgangsvormen en communicatie binnen de maatschap.
(…)
9. De maatschap verbetert en onderhoudt interne en externe relaties met afdelings- en RVE management, medewerkers van de afdeling radiologie, collega-specialisten en huisartsen.
(…) ”
l) De aangestelde externe begeleider [externe begeleider] is met zijn werkzaamheden aangevangen op 1 mei 2015.
Bij e-mailbericht van 12 augustus 2015 heeft [externe begeleider] zijn overeenkomst van opdracht met het MSB en Zuyderland opgezegd. Voor zover hier van belang staat in deze mail als volgt vermeld:
“(…). Na ampele overwegingen ben ik de afgelopen weken tot de conclusie gekomen dat ik geen kansen zie om mijn opdracht tot een goed einde te brengen. Dit heeft met name te maken met de attitude van heer [geïntimeerde] , niet alleen ten opzichte van mij maar ook ten opzichte diverse collega-radiologen en medewerkers.
Reeds vanaf het begin van mijn opdracht ondervind ik geen constructieve medewerking van heer [geïntimeerde] , sterker nog, het is meer tegenwerking dan medewerking. De wijze waarop heer [geïntimeerde] ten opzichte van mij acteert ondermijnt mijn positie als interim-manager in ernstige mate. (…).
Ook het gedrag, de houding en de uitingen van heer [geïntimeerde] ten opzichte van diverse collega-radiologen en medewerkers hebben een negatieve invloed op het functioneren van de afdeling. Normale fatsoensnormen met betrekking tot omgang en communicatie worden door hem bij herhaling met voeten getreden. De wijze waarop heer [geïntimeerde] met mensen omgaat en communiceert leidt tot een cultuur op de afdeling, waarin mensen hun mond houden om “geen problemen te krijgen”.
Het plan van aanpak tot verbetering van de maatschap radiologie kan slechts slagen, indien sprake is van een open cultuur, waarbij mensen elkaar op een respectvolle manier kunnen aanspreken. Ik zie geen mogelijkheden om heer [geïntimeerde] hierin te corrigeren, mede gelet op de attitude die heer [geïntimeerde] jegens mij tentoonspreidt. (…).”
m) Op 18 augustus 2015 heeft de Raad van Bestuur van Zuyderland en het bestuur van het MSB een zienswijzegesprek gevoerd met [geïntimeerde] naar aanleiding van de beëindiging van de opdracht door [externe begeleider] . [geïntimeerde] heeft aangegeven zich niet te herkennen in de kritiek.
n) Op 25 augustus 2015 hebben de Raad van Bestuur van Zuyderland en het bestuur van het MSB het voornemen tot de toegangsontzegging tot Zuyderland en de beëindiging van de Ledenovereenkomst schriftelijk en onderbouwd aan [geïntimeerde] bekend gemaakt en [geïntimeerde] uitgenodigd om te worden gehoord op dit voornemen.
o) Op 31 augustus 2015 zijn buiten aanwezigheid van [geïntimeerde] de leden van de maatschap gehoord op het voornemen.
p) Op 2 september 2015 zijn [geïntimeerde] en het MSB afzonderlijk van elkaar gehoord.
q) Op 7 september 2015 heeft het MSB definitief besloten om de Ledenovereenkomst met [geintimeerden c.s.] met onmiddellijke ingang op te zeggen en dat schriftelijk aan [geïntimeerde] bericht. Het MSB beroept zich daarbij op het bepaalde in artikel 5 lid 1 sub a, d, e en j van de Ledenovereenkomst.
r) Eveneens op 7 september 2015 heeft Zuyderland een definitief besluit genomen, inhoudende dat [geintimeerden c.s.] met ingang van 7 september 2015 de toegang tot alle locaties van het ziekenhuis zijn ontzegd en heeft Zuyderland dat aan [geïntimeerde] bericht. Zuyderland beroept zich daarbij op artikel 1 lid 11 en artikel 14 lid 1 van de Samenwerkingsovereenkomst.
s) [geintimeerden c.s.] hebben het MSB c.s. in onderhavige procedure betrokken.
u) Nadat het bestreden vonnis is gewezen, heeft [geintimeerden c.s.] eind 2016 zijn werkzaamheden in Zuyderland weer hervat.
v) Gedurende de tijd dat [geïntimeerde] de toegang tot Zuyderland was ontzegd heeft hij voor Mitralis gewerkt.