Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte uitlating producties van [appellant] ;
- de antwoordakte uitlating producties van [geïntimeerde] .
6.De beoordeling
Onder meer bij brieven van 9 maart 2007 en 3 april 2007 – telkens voorzien van het kenmerk [nummer 1] , zijnde het contractnummer van het Doorlopend Krediet – heeft [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] [appellant] aangemaand het saldotekort op zijn girorekening aan te zuiveren en te zorgen voor een toereikend saldo voor het afschrijven van het termijnbedrag van het Doorlopend Krediet. In antwoord op deze brieven heeft [appellant] bij brief van 20 april 2007 [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] , onder verwijzing naar het kenmerk [nummer 1] , en met als onderwerp: "
Doorlopend krediet/aanvulling saldo te kort", onder meer laten weten "
Wat betreft de invulling van de af betaling van het post krediet, hebben wij inmiddels al een automatische volmacht gestuurd aan uw bank om maandelijks het verschuldigde bedrag te innen met daarnaast aan onze nieuwe bank de opdracht gegeven om de veroorzaakte achterstand van 69 euro over te boeken". Gelet op deze brief, staat vast dat [appellant] de aanmaningen van [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] van 9 maart 2007 en/of 3 april 2007 daadwerkelijk heeft ontvangen en dat hij de verplichting om maandelijks € 69,-- af te lossen op het Doorlopend Krediet tegenover [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] heeft erkend.
Deze is bewaard gebleven i.v.m. aangifte van belasting over het jaar 2006", terwijl [appellant] niets heeft aangevoerd dat moet leiden tot het oordeel dat hij de andere twee pagina's van dat afschrift – door [geïntimeerde] overgelegd als productie 5 bij inleidende dagvaarding – destijds niet heeft ontvangen.
[rechtsvoorgangster van geïntimeerde] INCASSO [nummer 2]". Bij dit oordeel weegt mee dat nergens uit blijkt dat ( [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] of) [geïntimeerde] in de jaren 2008 tot en met 2010 incassopogingen heeft ondernomen en/of contact heeft gehad met [appellant] . Voor zover zou moeten worden aangenomen dat deze afschriften desondanks aan [appellant] zijn verzonden, staat de ontvangst van deze afschriften door de betwisting van [appellant] niet vast. Het hof ziet geen aanleiding om [geïntimeerde] tot bewijslevering toe te laten omdat zij op dit punt geen gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan.
De toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden zijn als productie 12 bij conclusie van repliek in het geding gebracht"), staat als niet weersproken vast dat de Abv niet aan [appellant] ter hand zijn gesteld en hem dus niet een redelijke mogelijkheid is geboden om van die voorwaarden kennis te nemen (artikel 6:233 aanhef en sub b BW). Dat betekent dat het beroep op vernietiging slaagt en [geïntimeerde] zich in dit verband niet kan beroepen op artikel 13 van de Abv van [rechtsvoorgangster van geïntimeerde] .
niettemin blijft het bij deze overeenkomst bepaalde van kracht tot het krediet geheel zal zijn afgelost."