In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van een minderjarige, aangeduid als [appellant], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdzorgaccommodatie. De zaak betreft de vraag of een machtiging voor gesloten jeugdhulpverlening noodzakelijk is, gezien de problematiek van [appellant] en zijn ontwikkeling naar volwassenheid. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 26 januari 2018 een beschikking gegeven waarin een machtiging voor gesloten jeugdhulp werd verleend.
[Appellant] is geboren in 2001 en staat onder toezicht van de Gecertificeerde Instelling (GI). Hij heeft een complexe problematiek en is eerder onder toezicht gesteld. De GI heeft verzocht om de machtiging voor gesloten jeugdhulpverlening te handhaven, terwijl [appellant] in hoger beroep ging tegen deze beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2018 zijn zowel [appellant] als de GI gehoord, maar de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling belemmeren. Er zijn zorgen over zijn impulsieve gedrag en de veiligheid van zowel [appellant] als zijn omgeving. Het hof concludeert dat een gesloten setting noodzakelijk is om [appellant] te begrenzen en de juiste behandeling te bieden. De GI heeft aangegeven dat er inmiddels een geschikte plek voor [appellant] is gevonden in een gesloten setting, wat het hof als positief beschouwt.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [appellant] voorop staat. Het hof benadrukt dat de gesloten plaatsing gezien zijn leeftijd en problematiek de laatste kans is voor [appellant] om zich te ontwikkelen tot een evenwichtige volwassene.