Uitspraak
[rechthebbende],
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- in de periode van 7 november 2016 tot april 2017 een bruto maandloon van € 2.175,91, te verminderen met pensioenpremie en te vermeerderen met vakantiegeld, ontvangen in dienst van [transport 1] Transport B.V.;
- in de periode van april 2017 tot 1 december 2017 een bruto maandloon dat ongeveer gelijk was aan het inkomen van de man in dienst van [transport 1] Transport B.V. In deze periode was de man in dienst van [transport 2] B.V.;
- vanaf 1 december 2017 een netto maandloon van € 1.928,-, te vermeerderen met vakantiegeld. De man is sinds genoemde datum in dienst van [de vennootschap] B.V.
Niet is gesteld of anderszins aannemelijk geworden dat de man zich van deze forse schuldenlast ineens c.q. op korte termijn kan bevrijden. Als niet of onvoldoende betwist staat vast dat de man via loonbeslagen gedeeltelijk aflost op zijn schulden en ten aanzien van de overige schulden tracht betalingsregelingen te treffen.