6.1.In overweging 2.1 tot en met 2.10 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Voor zover die feiten niet zijn betwist, vormen die ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof gaat uit van de volgende voor dit hoger beroep relevante feiten.
a. a) [appellant] is eigenaar van een woonhoeve, staande en gelegen te [plaats]
aan de [adres] nr. [nummer 1] en [nummer 2] . Hij bewoont (een deel van) die woning aldaar met zijn gezin. Het woonhuis is een gedeeltelijk verbouwde carréboerderij.
b) [appellant] heeft zijn opstallen en inboedel sinds 1983, het jaar dat hij de onroerende zaak kocht, (deels) gefinancierd met hulp van [geïntimeerde] en verzekerd via [geïntimeerde] als assurantietussenpersoon.
Door [geïntimeerde] overgelegde gespreksverslagen (prod. 6 bij CvA) vermelden onder meer:
“(…) 22-11-06
(…) Klant zou graag nu al willen weten wat zijn pand waard is, ze hebben veel tijd en geld gestoken in dit pand. Opdracht gegeven via [taxateur] (…)
15-12-06
(…) Klant geeft nog aan dat hij niet met [taxateur] in zee gaat, vindt taxatie te duur. Gaat zelf taxateur zoeken. Gewezen op belang van taxatie i.v.m. herbouwwaarde IP, deze kan gezien specifieke pand niet op een reguliere wijze berekend worden. Klant komt er nog op terug!”
16/6/2009 (…)
WOZ bedraagt ong. € 400.000,00 is nog een appartement aan het bouwen en wil als dit klaar is pand opnieuw laten taxeren voor woonhuisverz. e.d.. Verder geen aanpassingen.
(…)”
c) Op 7 juli 2013 is in de aangelegen stal/opstal van de directe buren van [appellant] een brand ontstaan, die is overgeslagen op het pand van [appellant] . Als gevolg van de brand is nagenoeg de gehele woning inclusief bijgebouwen en de zich daarin bevindende inboedel verloren gegaan.
d) Blijkens het polisoverzicht van de “ [verzekeringsmaatschappij] [polis] ” (met polisnummer [polisnummer] ) waarop staat “begindatum 12 april 2013” en “einddatum 11 april 2014” waren ten tijde van de brand, tegen betaling van een premie van € 64,92 per maand, de volgende bedragen verzekerd:
“(…) woonhuis incl. bijgebouwen, [adres] [nummer 1] , [postcode] [plaats]dekking: top, verzekerd bedrag € 208.500voorwaarden: 20203, 202W2clausule: 1, 2, 3, 4(…) stallen en bergplaats, [adres] [nummer 1] , [postcode] [plaats]dekking: top, verzekerd bedrag € 101.200voorwaarden: 20203, 202W2clausule: 1, 2, 4(…) woonhuis incl. bijgebouwen, [adres] [nummer 1] , [postcode] [plaats]dekking: top, verzekerd bedrag € 96.500voorwaarden: 20203, 202W2clausule: 1, 4(…) inboedel, [adres] [nummer 1] , [postcode] [plaats]dekking: top, verzekerd bedrag € 58.900voorwaarden: 20203, 202P2clausule: 1kostbaarhedenverzekering:fotocamera, verzekerd bedrag € 800dekking: kostbaarheden volgens bovenstaande specificatievoorwaarden: 20203, 20253clausule: 1(…)”.
e) Op de woonhuisverzekeringen zijn de Bijzondere voorwaarden Woonhuisverzekering (model 202W2) van toepassing verklaard. Art. 5 “Hoe wordt de omvang van de schade vastgesteld” van deze voorwaarden luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
“Onder meer aan de hand van de gegevens en inlichtingen die de verzekerde verstrekt, worden de omvang van de schade, de hoogte van de kosten en de waarde die de beschadigde zaken onmiddellijk vóór de gebeurtenis hadden, als volgt vastgesteld:
1.
ofwel in onderling overleg;
2.
ofwel bij onderling goedvinden door één expert;
3.
(...)
Het taxatierapport van de expert(s) moet het volgende aangeven.- de waarde van het verzekerde onmiddellijk vóór de gebeurtenis waarvoor de verzekering dekking biedt,- de waarde van het verzekerde onmiddellijk na deze gebeurtenis,- het verschil tussen beide eerdergenoemde waarden.De taxatie van de expert(s) geldt als uitsluitend bewijs van de omvang van de schade.”
f) Art. 6 “Op welk bedrag wordt de schade vastgesteld” van deze voorwaarden luidt – voor zover van belang – als volgt:
“1 Waardebasis voor de schadevaststellingVerzekerde moet ons binnen 12 maanden na de schadedatum schriftelijk laten weten of hij het gebouw gaat herstellen of herbouwen.a.Herstellen(...)HerbouwenBij herbouw op dezelfde plaats met dezelfde bestemming wordt de schade vastgesteld op het verschil tussen de herbouwwaarde direct vóór de gebeurtenis en de waarde van het overgebleven deel direct na de gebeurtenis.(...)Niet herstellen of herbouwenAls de verzekerde niet overgaat tot herstel of herbouw geldt als schade het verschil tussen de verkoopwaarde onmiddellijk vóór de gebeurtenis rekening houdend met het gebruik van het gebouw en de waarde van het overgebleven deel onmiddellijk na de gebeurtenis.De schade is echter nooit meer dan de schade berekend op basis van herstel of herbouw.Verzekerde laat niets van zich wetenHeeft verzekerde ons niet binnen 12 maanden na de schadedatum schriftelijk laten weten of hij gaat herstellen of herbouwen dan geldt het volgende:de schade wordt vastgesteld op het verschil tussen de verkoopwaarde onmiddellijk vóór de gebeurtenis en de waarde van het overgebleven deel onmiddellijk na de gebeurtenis. De schade is echter nooit meer dan de schade berekend op basis van herstel of herbouw.Bijzondere situaties1 Als schade geldt de sloopwaarde (...)2 Als het gebouw (...) voor de schade:- Leeg stond (...)- Geheel of gedeeltelijk was gekraakt (...)
2 SchadevergoedingDe schadevergoeding is gelijk aan het bedrag aan schade en kosten dat door de expert(s) is vastgesteld rekening houdend met het onderstaande:a.OnderverzekeringAls het verzekerde bedrag lager is dan de berekende waarde onmiddellijk vóór de gebeurtenis, dan vergoeden wij de schade gedeeltelijk. De verhouding tussen de uitkering en de schade is in dat geval dezelfde als de verhouding tussen het verzekerde bedrag en de berekende waarde.De expertise, opruimings- en beredderingskosten vergoeden wij volledig tot de maximale verzekerde bedragen (...)Garantie tegen onderverzekeringAls u garantie tegen de onderverzekering heeft, dan staat dat vermeld op uw verzekeringsbewijs. De garantie houdt in dat wij bij schade het verzekerde bedrag verhogen tot de herbouwwaarde van het gebouw onmiddellijk vóór de gebeurtenis. Voor toepassing van de garantie tegen onderverzekering gelden de volgende voorwaarden:- het verzekerde bedrag is vastgesteld met een door ons goedgekeurd hulpmiddel;- u heeft op ons verzoek binnen 60 dagen een nieuwe opgave van het verzekerde bedrag verstrekt;- u heeft elke wijziging aan het gebouw, waardoor de herbouwwaarde hoger wordt, zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen 60 dagen na die verhoging, aan ons doorgegeven;- u heeft alle informatie naar waarheid verstrekt.Maxima en eigen risicoWij vergoeden de schade tot de maximum verzekerde bedragen onder aftrek van eventuele eigen risico’s. (...)
3 UitkeringAls de verzekerde recht heeft op een schadevergoeding die berekend is naar herbouwwaarde, dan keren wij eerst uit: ofwel 40% van de naar herbouwwaarde berekende schadevergoeding ofwel 100% van de naar verkoopwaarde berekende schadevergoeding als dit bedrag lager is. De rest van de schadevergoeding keren wij uit op basis van nota’s. De totale uitkering voor schade aan gebouwen is nooit méér dan de kosten die werkelijk besteed zijn voor herstel of herbouw. Als de verzekerde recht heeft op een schadevergoeding die berekend is naar verkoopwaarde of sloopwaarde, keren wij de schadevergoeding in één keer uit.”
g) De schadeopstelling van de door [verzekeringsmaatschappij] ingeschakelde expert, dhr. [expert] (hierna: [expert] ), d.d. 13 augustus 2013, vermeldt op pagina 1 (prod. 12 MvG):
“Brandschade tnv [appellant]
Schadenummer [schadenummer]
Resume Herbouwwaarde Verkoopwaarde
Object 1 woonhuis € 984.100,89 € 254.297,67
Object 2 schuur/stallen € 280.013,11 € 115.533,11
Object 3 woonhuis [nummer 2] € 75.291,00 € 61.882,12
Totaal opstallen € 1.339.405,00 € 431.652,90
Inboedelschade € 58.900,00 € 58.900,00
Opruimkosten inboedel € 2.500,00 € 2.500,00
Verblijfskosten € 12.000,00 € 12.000,00
Totale inboedelschade € 73.400,00 € 73.400,00
Totale schade € 1.412.805,00 € 505.052,90
Betalingen
Verzekerde € 485.257,20
[derde] € 18.288,97
[onderneming] € 1.506,73”
Pagina 2 van deze opstelling vermeldt een totaal aan verzekerde bedragen voor de opstallen van € 406.200,= en een totaal herbouwwaarde van € 1.495.425,=. Het dekkingspercentage van de verzekerde bedragen ten opzichte van de herbouwwaarde is daar berekend op 27,2%. Uit de volgende pagina’s blijkt van een schadepercentage van 90% aan de objecten 1 en 2 en een schade van 33% aan object 3.
h) Blijkens een “AKKOORDVERKLARING Verkoopwaarde” (productie 3 bij dagvaarding) heeft [appellant] – voor zover thans van belang – op 13 augustus 2013 verklaard akkoord te gaan met een “verkoopwaarde” van € 505.052,90 (te weten: woonhuis/opstal in totaal € 431.652,90 + inboedel € 58.900,= + opruimkosten € 2.500,= en verblijfskosten € 12.000,=).
Blijkens een op diezelfde dag gedateerde “AKKOORDVERKLARING herbouwwaarde” heeft [appellant] eveneens verklaard akkoord te gaan met een “herbouwwaarde” van € 1.412.805,00 (te weten: woonhuis/opstal in totaal € 1.339.405,00 + inboedel € 58.900,= + opruimkosten € 2.500,= en verblijfskosten € 12.000,=).
i. i) Op 17 oktober 2013 heeft register makelaar-taxateur, drs. [register makelaar-taxateur] (hierna: [register makelaar-taxateur] ), in opdracht van [appellant] een taxatie uitgevoerd en de herbouwwaarde getaxeerd op € 1.575.000,=.
j) Per 12 november 2013 heeft [appellant] (via [geïntimeerde] ) de verzekerde bedragen van de woonhuisverzekeringen aan laten passen naar de door [register makelaar-taxateur] getaxeerde waarden. Per 29 september 2014 is de inboedelverzekering opgetrokken naar een verzekerd bedrag van € 82.689,=.
k) Door [verzekeringsmaatschappij] is aan [appellant] het hiervoor onder g) bij betalingen genoemde bedrag van € 485.257,20 uitgekeerd.
l) Bij brief van 19 juni 2014 heeft (de advocaat van) [appellant] [geïntimeerde] in hoedanigheid van assurantietussenpersoon aansprakelijk gesteld voor geleden schade als gevolg van het feit dat er ten tijde van de brand sprake was van onderverzekering, zowel bij de opstalverzekering als bij de inboedelverzekering.
m) [geïntimeerde] heeft elke aansprakelijkheid afgewezen.