ECLI:NL:GHSHE:2018:1502
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bevel gevangenhouding en opheffing voorlopige hechtenis
Op 5 april 2018 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van een verdachte. De zaak betreft een beroep dat is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte was bevolen. De verdachte, die in detentie verbleef, werd verweten medeplegen van poging tot moord, subsidiair poging tot doodslag, en andere ernstige misdrijven. Tijdens de zitting heeft het hof de verdachte, zijn raadsman en de advocaat-generaal gehoord. De raadsman betoogde dat er geen ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, en verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van het beroep en het verzoek tot schorsing. Na beoordeling van het dossier kwam het hof tot de conclusie dat er geen voldoende ernstige bezwaren meer waren tegen de verdachte. Het hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking waarvan beroep, en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op. De verdachte werd onmiddellijk in vrijheid gesteld. Deze beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.