In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de voormalige bewindvoerder, [Bewindvoerders] B.V., in het kader van een bewind dat was ingesteld over de goederen van de rechthebbende. De kantonrechter had eerder vastgesteld dat [Bewindvoerders] niet had gehandeld als een goed bewindvoerder door niet tijdig de levensverzekeringsmaatschappij te informeren over de instelling van het bewind. Dit nalaten leidde tot schade voor de rechthebbende, die een levensverzekering had afgekocht en daardoor € 35.000,- had verloren.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van [Bewindvoerders] verworpen, waarbij werd betoogd dat er geen sprake was van een eerlijk proces en dat de kantonrechter partijdig was. Het hof oordeelde dat de kantonrechter niet partijdig was en dat de grieven van [Bewindvoerders] niet opgingen. Het hof concludeerde dat [Bewindvoerders] tekort was geschoten in de zorg van een goed bewindvoerder, omdat zij niet tijdig de banken had geïnformeerd over het bewind, wat had geleid tot de afkoop van de levensverzekering door de rechthebbende.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en vastgesteld dat de schade die de rechthebbende had geleden door het tekortschieten van [Bewindvoerders] in de zorg van een goed bewindvoerder, € 35.000,- bedraagt. Tevens heeft het hof geoordeeld dat [Bewindvoerders] recht heeft op een bewindvoerdersvergoeding voor de periode van 15 mei 2013 tot en met 21 juli 2015. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.