3.2.De vader heeft in december 2015 verzocht:
- hem vervangende toestemming te verlenen [de minderjarige] te erkennen;
- hem gezamenlijk met de moeder te belasten met het gezag over [de minderjarige] ;
- te bepalen dat er omgang zal zijn tussen hem en [de minderjarige] om de week van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur, alsmede gedurende onder meer de helft van de vakanties.
Bij vonnis in kort geding van 4 februari 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, de vordering van de vader om een voorlopige omgangsregeling vast te stellen, waarbij er omgang zal zijn tussen hem en [de minderjarige] iedere maandag, donderdag en zondag van 12.00 uur tot 15.00 uur bij hem thuis, afgewezen.
Bij beschikking van 18 mei 2016 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, – kort gezegd – de raad verzocht een onderzoek te verrichten en rapport en advies uit te brengen met betrekking tot de verzoeken van de vader.
In het raadsrapport van 21 oktober 2016 heeft de raad ten aanzien van het verzoek van de vader om omgang geadviseerd te bepalen dat er voorlopig contact zal zijn tussen [de minderjarige] en de vader via ouderschapsbemiddeling / omgangsbegeleiding van Juvent te [kantoorplaats] , op een door de omgangsbegeleiding nader te bepalen wijze, frequentie en duur, gedurende zes maanden na aanvang van het eerste omgangscontact bij ouderschapsbemiddeling.
Bij vonnis in kort geding van 14 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, de hernieuwde vordering van de vader dat er een voorlopige omgangsregeling wordt vastgesteld, waarbij er omgang is tussen hem en [de minderjarige] via ouderschapsbemiddeling/omgangsbegeleiding van Juvent te [kantoorplaats] , op een door de omgangsbegeleiding nader te bepalen wijze, frequentie en duur gedurende zes maanden na aanvang van het eerste omgangscontact bij ouderschapsbemiddeling, afgewezen. Gelet op de behandeling van de moeder bij Emergis kan namelijk niet zonder meer het advies van de Raad uit de rapportage van 21 oktober 2016 worden opgevolgd. De voorzieningenrechter heeft de raad verzocht om ten behoeve van en vooruitlopend op de behandeling van de bodemprocedure het rapport en het advies van de raad van 21 oktober 2016 te actualiseren in verband met de behandeling van de moeder bij Emergis.
In het geactualiseerd raadsrapport 13 april 2017 heeft de raad – kort gezegd – geadviseerd om Porthos te verzoeken om een netwerkbijeenkomst te organiseren waarbij de vader en de moeder en hun vertrouwenspersonen aanwezig zijn, om te komen tot een goed en voor alle betrokkenen aanvaardbaar veiligheidsplan.
Bij beschikking van 23 mei 2017 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg:
- de vader vervangende toestemming verleend tot erkenning van [de minderjarige] ;
- afgewezen het verzoek van de vader tot het verkrijgen van gezamenlijk gezag over [de minderjarige] ;
- de beslissing omtrent de omgangsregeling aangehouden.
De zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een traject bij Porthos op te starten. De rechtbank verzoekt de raad in de overwegingen rapport en advies uit te brengen omtrent de (on)mogelijkheden met betrekking tot een omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] en eventueel in te zetten hulpverlening.
In het raadsrapport 2 oktober 2017 heeft de raad ten aanzien van de omgang geadviseerd te bepalen dat er voorlopig contact zal zijn tussen [de minderjarige] en de vader, op een door de gezinsmanager nader te bepalen wijze, frequentie en duur.
De raad heeft verder verzocht [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI voor een periode van negen maanden.