Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de bewindvoerder en de man, bijgestaan door mr. C.R.N. de Boer, waarnemend voor mr. Hendriks;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Kammers.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de terugbetaling van teveel ontvangen kinderalimentatie door een onderhoudsgerechtigde die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet. De man, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 20 december 2016 aangevochten, waarin de kinderalimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de man € 75,- per maand voor het oudste kind en € 175,- per maand voor het jongste kind moest betalen. De bewindvoerder betwist de draagkracht van de man, die sinds de ingangsdatum van de alimentatie een uitkering ontvangt en schulden heeft. De vrouw, die ook een uitkering ontvangt, verzoekt om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2017 is vastgesteld dat de man geen draagkracht heeft voor de betaling van kinderalimentatie. Het hof oordeelt dat de man, gezien zijn financiële situatie, niet in staat is om de eerder opgelegde alimentatie te voldoen. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw tot vaststelling van kinderalimentatie af. Tevens oordeelt het hof dat de vrouw de teveel ontvangen kinderalimentatie aan de man moet terugbetalen, omdat deze niet ten goede is gekomen aan de kinderen. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad.