25.1.Deze overeenkomst, inclusief de daarin vermelde bijlagen en annexen, vormt de volledige overeenkomst tussen partijen terzake van de koop, verkoop en levering van het gekochte en vervangt alle voorafgaande (mondelinge en schriftelijke) afspraken.
(…)"
e. Eveneens op 19 maart 2013 hebben partijen een door Camping Buitenlust opgemaakte "voorlopige eindafrekening" ondertekend. Onder meer zijn daarin opgenomen de posten:
"(…)
- nog te ontvangen elektra gas 2012 18541(…)
- salaris [beheerder 2] 8125
- salaris [beheerder 1] 10500
- administratiekosten (via Holding) 1975(…)"
Het totale bedrag na optelling van alle posten is blijkens de voorlopige eindafrekening € 72.504,27. Handgeschreven staat op de voorlopige eindafrekening na het totaalbedrag nog het volgende: "-
Partijen zijn een voorlopige verrekening overeengekomen van € 77.500,- t.b.v. koper".
f. Genoemde voorlopige verrekening is gevolgd door een (definitieve) eindafrekening die als volgt luidt:
- ontvangen omzet jaar 2013 € 177.696,05
- slagboomsleutels borg 6.800,00
- omzet elektra gas tot 01-01-13 15.323,00
- voorraad horeca en loods 2.996,00
- voorraad propaangas 1.471,00
- inkoopfacturen voor [de beheerders] betaald 22.528,78
- Salaris [personeelslid 1] 7.896,00
-Salaris [personeelslid 2] 2.204,00
- [de beheerders] privé 11.466,27
Openstaande punten:
- Management vergoeding [de beheerders] 0,00
- Addendum koopovereenkomst i.v.m. vaststelling aanvullende koopsom 25.000,00
- verrekend op 19 maart 2013
77.500,00
18.111,00
- Nog te ontvangen/betalen dhr [de beheerders] 18.111,00
- Intrum Justitia inzake [schuldenaar] ontvangen 5-3-2014
5.246,32
Totaal te ontvangen/betalen 12.864,68
g. Bij brief van 5 november 2014 heeft [geïntimeerde 2] Camping Buitenlust gesommeerd tot betaling van € 15.587,73, bestaande uit € 12.864,68 aan hoofdsom, € 900,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 1.823,05 (en PM) aan rente.
h. Camping Buitenlust heeft aan deze sommatie niet voldaan.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde 2] in conventie om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Camping Buitenlust hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van het bedrag van € 15.587,73, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 12.864,68 vanaf 6 november 2014, subsidiair vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van Camping Buitenlust in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde 2] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Partijen hebben op of omstreeks 29 december 2012 overeenstemming bereikt over de aankoop door [geïntimeerde 2] van alle materiële activa van Camping Buitenlust. De tussen partijen bereikte overeenstemming is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst d.d. 14 januari 2013. Partijen hebben een verrekening ex art. 7 van voormelde overeenkomst opgesteld. Partijen hebben over alle posten op deze eindafrekening overeenstemming bereikt, met uitzondering van de post "managementvergoeding [de beheerders] " ad € 21.370,-. [geïntimeerde 2] stelt dat deze post voor rekening van Camping Buitenlust komt, zodat zij een bedrag van € 12.864,68 van Camping Buitenlust te vorderen heeft.
De gemachtigde van [geïntimeerde 2] heeft Camping Buitenlust tevergeefs gesommeerd om dit bedrag aan haar te betalen. Naast de hoofdsom maakt [geïntimeerde 2] aanspraak op de wettelijke handelsrente over voornoemd bedrag vanaf 19 maart 2013, subsidiair vanaf de dag van deze dagvaarding. Deze rente bedraagt berekend tot 5 november 2014 een bedrag van € 1.823,05. Voorts maakt [geïntimeerde 2] aanspraak op € 900,- aan buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel BIK.
3.2.3.Camping Buitenlust heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [geïntimeerde 2] , dan wel tot afwijzing van haar vordering. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In reconventie vordert Camping Buitenlust om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 11.554,32, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 10.674,32 vanaf 19 maart 2013, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding, meer subsidiair vanaf 4 maart 2015, met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 2] in de proceskosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.5.Aan deze vordering heeft Camping Buitenlust, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Partijen hebben op 14 januari 2013 voormelde koopovereenkomst gesloten. Partijen hebben op 19 maart 2013 een voorlopige eindafrekening opgesteld en ondertekend.
Op deze voorlopige eindafrekening staan onder meer de posten "salaris [beheerder 2] ", "salaris [beheerder 1] " en "administratiekosten", tezamen groot € 20.600,-. Op de (definitieve) eindafrekening zijn deze posten tezamen gevat onder de post "managementvergoeding [de beheerders] ". Daarbij is de managementvergoeding meer nauwkeurig bepaald op € 21.370,-. Deze post ad € 21.370,- dient in de eindafrekening te worden betrokken.
Voorts dient de post "omzet elektra gas tot 01-01-13" op de eindafrekening te worden bepaald op een bedrag van € 17.492,-. Dat bedrag is berekend door de post "nog te ontvangen elektra gas 2012" ad € 18.541,- op de voorlopige eindafrekening, waarover partijen het eens zijn, te verminderen met 6% BTW.
Uitgaande van het voorgaande dient [geïntimeerde 2] op grond van de eindafrekening nog een bedrag van € 10.674,32 (hoofdsom) aan Camping Buitenlust te betalen. Voorts maakt Camping Buitenlust aanspraak op de wettelijke handelsrente vanaf 19 maart 2013 over voornoemde hoofdsom, subsidiair vanaf de dag van dagvaarding, meer subsidiair vanaf 4 maart 2015. Camping Buitenlust maakt tevens aanspraak op € 880,- aan buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel BIK.
3.2.6.[geïntimeerde 2] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de reconventionele vordering van Camping Buitenlust, met veroordeling van Camping Buitenlust in de kosten, uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.1.In het tussenvonnis van 18 maart 2015 heeft de rechtbank in conventie en in reconventie een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het eindvonnis van 16 maart 2016 heeft de kantonrechter in conventie en reconventie met betrekking tot de eindafrekening, kort samengevat, geoordeeld dat [geïntimeerde 2] de managementvergoeding niet verschuldigd is, zodat haar vordering (ad € 12.864,68) in zoverre toewijsbaar is, met dien verstande dat Camping Buitenlust terecht stelt dat de btw op gas en elektriciteit in dit geval wordt geheven naar een tarief van 6%, waardoor de door [geïntimeerde 2] opgestelde eindafrekening terzake van deze post dient te worden gecorrigeerd met een bedrag van € 2.168,51.
Op grond van het voorgaande heeft de kantonrechter Camping Buitenlust hoofdelijk veroordeeld om aan [geïntimeerde 2] te betalen een bedrag van € 10.696,17 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 6 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van Camping Buitenlust in de proceskosten.