Uitspraak
5.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- een akte indiening nadere stukken van de vrouw;
- de meervoudige comparitie van partijen die plaatsvond op 11 oktober 2017;
- het H2 formulier, d.d. 28 december 2017, waarbij mr. C.A.J.E. Habets zich gesteld heeft als advocaat voor de man, in plaats van mr. Woisch.
6.De beoordeling
- Partijen zijn op 4 oktober 1972 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.
- De huwelijksgemeenschap van partijen is op 6 maart 2012 ontbonden door de indiening van een verzoek tot echtscheiding.
- De echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 3 april 2013 is op 9 augustus 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
- Partijen hebben met elkaar overleg gehad over de gevolgen van de echtscheiding.
- Op 2 oktober 2015 heeft de man de vrouw in rechte betrokken en – kort gezegd – de vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap gevorderd. De vrouw heeft verweer gevoerd en in reconventie – kort gezegd – gevorderd de man te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van een echtscheidingsconvenant, tevens vaststellingsovereenkomst.
- primair: de man veroordeelt om binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van een convenant tevens vaststellingsovereenkomst, reeds getekend door de vrouw op 28 mei 2014, mede door ondertekening van dit convenant op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 200.000,-- (grief 1);
- subsidiair(bij vermeerdering van eis): bepaalt dat de waarde van de eenmanszaak per peildatum dient te worden vastgesteld en tussen partijen dient te worden verdeeld, althans te bepalen dat de waarde van de eenmanszaak per peildatum minimaal € 11.089,-- bedroeg en tussen partijen dient te worden verdeeld en de man te veroordelen om aan de vrouw wegens overbedeling ter zake de Volkswagen en de Nissan een bedrag van € 2.634,-- te voldoen (grief 3);
- primair en subsidiair: de vordering van de man ter zake van de door hem gemaakte beslagkosten afwijst (grief 2);
“Tevens merkt cliënt op dat voordat hij tot ondertekening van het convenant kan overgaan, hij allereerst in de woning wenst te controleren of deze goederen(hof: genoemd op de lijst van inboedelzaken die nog aan de man zullen worden toegedeeld)
daadwerkelijk nog aanwezig zijn.”Hoewel hierbij niet expliciet is vermeld dat het een opschortende voorwaarde betreft, is het hof van oordeel dat uit dit faxbericht bezwaarlijk iets anders kan worden afgeleid dan dat het de bedoeling van de man was dat de overeenkomst tussen partijen niet eerder tot stand zou komen dan nadat hij had vastgesteld dat de aan hem toe te delen zaken zich in de woning bevonden. De vrouw heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen op basis waarvan kan worden aangenomen dat zij, in het licht van de tussen partijen gevoerde onderhandelingen en gelet op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van de man mocht verwachten, aan de hiervoor geciteerde zinsnede een andere betekenis mocht toekennen dan de uitleg die de man hieraan geeft.
“Volledigheidshalve is deze(hof: lijst van inboedelzaken die nog aan de man zullen worden toegedeeld)
nogmaals bijgevoegd, waarbij de tekst aan de linkerkant van de pagina de door uw cliënt verzochte goederen betreft en de cursief gedrukte tekst aan de rechterkant de opmerkingen van cliënte hieromtrent. Duidelijk is in ieder geval dat uw cliënt alle zaken die hij heeft verzocht mag houden, voor zo ver deze zich thans nog in de woning bevinden. (..) Uw cliënt mag de woning betreden om vast te stellen dat deze goederen zich hier ook bevinden. (..) Partijen hebben aldus volledige overeenstemming bereikt en kunnen thans tot ondertekening van het convenant overgaan.”Onderaan de, bij het faxbericht van 13 mei 2014, aangehechte lijst van inboedelzaken die nog aan de man zullen worden toegedeeld, heeft – naar het hof wegens de cursief gedrukte tekst aanneemt – de vrouw vermeld dat alle gereedschappen, materialen en persoonlijke bezittingen (met uitzondering van een deel van de vloertegels, school- en vakboeken en deel van de tekeningen) zich verder in de woning bevinden en daar zullen achterblijven.