3.1.De kantonrechter heeft in rov. 1 van het vonnis een aantal feiten vastgesteld. Tegen de vaststellingen door de kantonrechter, die betrekking hebben op de [beloningssysteem] -systematiek, heeft [appellant] grief III gericht. Deze zal in het onderstaande worden besproken en in dit opzicht zijn deze feiten dus in dit stadium van de beoordeling niet als vaststaand aan te merken. Voor het overige zijn geen grieven tegen de vaststelling van de feiten gericht. In hoger beroep is verder een aantal andere feiten komen vast te staan. Per saldo kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1954, is per 1 juli 1992 in dienst getreden bij de rechtsvoorgangster van [geïntimeerde] in de functie van verkoopmedewerker van industriële (kurk)producten en verpakkingsmaterialen. Per 1 juli 2014 bedroeg het maandsalaris € 5.176,93 bruto exclusief 8% vakantietoeslag en was de functie van [appellant] Salesmanager Industrial Products Benelux.
Op 11 mei 1999 is de arbeidsovereenkomst van partijen opnieuw schriftelijk vastgelegd. In artikel 7 van deze arbeidsovereenkomst tussen partijen is opgenomen dat een evaluatie van het functioneren en salaris zal plaatsvinden volgens de bij werkgever geldende beoordelings- en beloningssystematiek.
[geïntimeerde] houdt zich bezig met de distributie van vloeren en kurkproducten in de Benelux. De aandeelhouder van [geïntimeerde] is [aandeelhouder] S.A. in Portugal. [appellant] werkte sinds 1998 op fulltime basis voor [zustervennootschap] SA te Portugal (hierna: [zustervennootschap] ), een zustervennootschap van [geïntimeerde] . [zustervennootschap] is een producent van industriële kurkoplossingen. [appellant] werd aangestuurd door [zustervennootschap] .
[geïntimeerde] heeft het UWV op 11 juli 2014 verzocht toestemming te geven om de arbeidsverhouding met [appellant] te beëindigen vanwege bedrijfseconomische redenen. Dit heeft [geïntimeerde] onder meer als volgt toegelicht:
De onderhavige ontslagaanvraag vloeit voort uit het feit dat [zustervennootschap] heeft besloten de functie van Salesmanager Industrial Products Benelux met standplaats in Nederland te laten vervallen. De organisatorische verandering is gelegen in een aanpassing van de bedrijfsvoering van [zustervennootschap] . Er is in de organisatie geen behoefte meer aan een Salesmanager Industrial Products Benelux. Onderstaand volgt een toelichting.
(….)
De markt en het bedrijf [zustervennootschap] zijn in de afgelopen jaren, dit mede door het samengaan van verschillende business units, sterk veranderd. Daar waar voorheen de marktbewerking zag op het verlenen van service, gaat het er thans om dat bestaande industrieën worden bewogen om de door [zustervennootschap] geboden kurkoplossingen toe te passen. Daarvoor is het noodzakelijk om (potentiële) klanten te bezoeken en om ze met gebruikmaking van technische kennis en argumenten te overtuigen van de toepassing van kurkproducten. Het bewerken van de markt is daardoor de laatste jaren steeds meer een technisch-commerciële activiteit geworden, waardoor een bredere en meer diepgaande kennis van meerdere producten en oplossingen nodig is. Daarnaast geldt dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden ten aanzien van het werkgebied. De belangrijkste industrieën voor [zustervennootschap] bevinden zich thans hoofdzakelijk in Duitsland. [zustervennootschap] heeft om die reden besloten zich meer te gaan richten op de Duitse markt, om de bediening van de Benelux los te laten, en om haar activiteiten voor Noord- en Centraal Europa te gaan centraliseren in Duitsland.
[zustervennootschap] heeft om voornoemde redenen besloten de functie Salesmanager Industrial Products Benelux te laten vervallen. Deze functie sluit niet meer aan bij de behoeften van de organisatie. Het salesteam zal veel meer technisch gedreven zijn, en de technisch-commerciële activiteiten zullen zich gaan concentreren op Duitsland. Er zullen in de Benelux geen activiteiten meer plaatsvinden.
Als gevolg van de voornoemde organisatorische veranderingen komt de functie van Salesmanager Industrial Products Benelux met standplaats in Nederland te vervallen. De werkzaamheden zullen deels worden ondervangen door de heer [sales director industrial applications NCE] , Sales Director Industrial Applications NCE (North and Central Europe) (….)
Het team van [zustervennootschap] voor Industry NCE bestaat thans uit vijf personen:
lndustry NCE
[sales director industrial applications NCE]
Sales
[appellant]
[medewerker sales]
Application Engineering
[medewerker application engineering]
Customer Service
[medewerker customer service]
In de nieuwe structuur zal het team Industry NCE bestaan uit vier personen:
lndustry NCE
[sales director industrial applications NCE]
Sales
[sales director industrial applications NCE]
[medewerker sales]
Application Engineering
[medewerker application engineering]
Customer Service
[medewerker customer service]
[appellant] heeft in die procedure verweer gevoerd. Het UWV heeft op 24 september 2014 toestemming verleend en vervolgens heeft [geïntimeerde] de dienstbetrekking op 26 september 2014 opgezegd tegen 1 april 2015.
Op 19 juni 1998 heeft [geïntimeerde] aan haar medewerkers bekendgemaakt per 1 januari 1999 een beloningssystematiek (hierna: de systematiek 1998) in te voeren. De systematiek 1998 vermeldt onder meer:
Op basis van de voorafgaande beoordelingsformulieren wordt door de Directie een gemiddelde beoordeling gemaakt. Deze gemiddelde beoordeling wordt in dezelfde termen als op het beoordelingsformulier uitgedrukt. Bij de mogelijke beoordelingen horen vaste verhogingspercentages. Deze zijn als volgt:
Gemiddelde beoordeling Verhoging
(….) (….)
Goed 5 %
Op 14 januari 2000 heeft [geïntimeerde] het volgende aan haar medewerkers bekend gemaakt:
Kort geleden zijn wij attent gemaakt op het bestaan van een “cao voor parketvloerenondernemingen”. Het is op dit moment niet mogelijk om mededelingen te doen over de toepasselijkheid ervan.
Er zal nog enige tijd nodig zijn om te bepalen of we deze CAO zullen toepassen. Dat betekent datvooralsnog onze eigen personeelsregelingen gewoon van kracht blijven.Wel zullen alle toezeggingen en regelingen vanaf dit moment onder voorbehoud zijn, omdat besloten zou kunnen worden dat de genoemde cao geheel of gedeeltelijk van toepassing is.”
In een notitie van [medewerker van geïntimeerde] van 19 mei 2000 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] geschreven:
In de brief over de CAO-implementatie (….) is aangekondigd dat je persoonlijke berekening toegestuurd zou krijgen, waarin wordt berekend wat je salaris na implementatie van de CAO is. Bijgaand tref je deze berekening aan.
Tevens deel ik je mede dat je in verband met je salarisniveau niet bent ingedeeld in een loongroep volgens de CAO.
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderde [appellant] in eerste aanleg primair om de arbeidsovereenkomst te herstellen en subsidiair om [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 421.926,27 aan inkomensschade en € 76.199,00 als schadevergoeding wegens pensioenbreuk, te vermeerderen met € 605,00 adviseurskosten. Zowel primair als subsidiair vorderde hij bovendien [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 59.961,25, bij repliek verminderd tot € 20.743,62, wegens achterstallig salaris en voorts vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van € 6.050,00 en veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
3.2.2.Aan deze vorderingen heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is omdat deze is geschied onder opgave van een voorgewende of valse reden of omdat de gevolgen van de opzegging voor [appellant] te ernstig zijn in vergelijking met het belang van [geïntimeerde] bij die opzegging en voorts, wat betreft het achterstallige salaris, dat in het verleden te weinig salarisverhoging is toegekend.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten.