In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een contactregeling voor de kinderen is vastgesteld. De moeder, die de kinderen voornamelijk verzorgt, is van mening dat de regeling onterecht is en dat de vader verantwoordelijk moet zijn voor het halen en brengen van de kinderen in het kader van de weekendregeling. De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij meer dan 75% van de zorgtaken op zich neemt en dat zij afhankelijk is van het openbaar vervoer, wat leidt tot lange reistijden voor haar en de kinderen. De vader, die over een auto beschikt, is niet verschenen op de zitting. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de moeder in haar standpunt ondersteund. Het hof heeft geoordeeld dat de vader de verantwoordelijkheid voor het halen en brengen van de kinderen in het kader van de weekendregeling moet nemen, gezien de omstandigheden en de zorgverdeling tussen de ouders. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe contactregeling vastgesteld, waarbij de vader de kinderen ophaalt en terugbrengt.