Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/341076 KG ZA 18-60)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
“We (…) certify that we are the supplier of the goods (…)”. [appellante] voert terecht aan dat hieruit niet kan worden afgeleid wie de eindgebruiker van de goederen zal zijn. [geïntimeerde] heeft verder gewezen op een verklaring van [getuige 2] , gedateerd 19 februari 2018 (productie 28 van [appellante] in hoger beroep). In deze verklaring staat onder meer:
“So, therefore although these goods are even not needed anymore for the main project phase; I have arranged and transfered the purchasing of these goods/contract to another local engineering company. The valves will be as planned, partially supplied in [oil field] oil field maintenance, and will be partially in a new project [refinery] Refinery project.”Ook uit deze verklaring valt geen toereikend antwoord op de voornoemde vragen af te leiden. [geïntimeerde] heeft niets gesteld over het tijdstip waarop de afsluiters in “oil field maintenance” of in de nieuwe raffinaderij zullen worden gebruikt. [geïntimeerde] heeft niets naar voren gebracht waaruit volgt dat zij op korte termijn over de afsluiters moet kunnen beschikken en daarom de uitkomst van een bodemprocedure niet kan afwachten.