Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- verdachte integraal zal worden vrijgesproken;
- indien het hof toch komt tot een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair, verdachte daarvoor zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging
- indien het hof komt tot een strafoplegging, de verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke straf, dan wel een onvoorwaardelijke taakstraf van maximaal 100 uren.
het aan hem, verdachte, in of omstreeks de periode van 16 november 2010 tot en met 08 februari 2011 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, als bestuurder van de rechtspersoon [B.V. A] , welke bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Breda van 16 november 2010 in staat van faillissement is verklaard, te wijten is (geweest) dat aan de in artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen niet is voldaan en/of de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers welke ingevolge dat/die artikel(en) zijn bewaard, niet in ongeschonden staat tevoorschijn zijn/worden gebracht;
hij op of omstreeks 16 december 2010 te Roosendaal opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) brief met het logo van [bedrijf C] , gedateerd 9 december 2010 {zie blz 36 van het dossier}, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, die brief aan [curator] , curator in het faillissement van [B.V. A] heeft overhandigd (teneinde aan te tonen dat de administratie van [B.V. A] zou zijn weggegooid) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die brief in zijn geheel valselijk was opgemaakt.
de bestuurder van de rechtspersoon zich schuldig heeft gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk omdat hij niet heeft voldaan aan de op hem rustende wettelijke verplichting tot het voeren van een administratie en/of het in ongeschonden staat tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en geschriften waardoor ik niet heb kunnen controleren of er (meer) baten in dit faillissement zijn en meer in het algemeen de waarde van de inventaris en omgang van de debiteuren niet heb kunnen vaststellen zodat de rechten van de schuldeisers kunnen zijn of worden verkort’.
tothet faillissement;
vanafhet faillissement van de BV en niet kan worden vastgesteld of verdachte vanaf de datum van het faillissement de op hem rustende bewaar- en/of afgifteverplichting [1] heeft geschonden, dient vrijspraak te volgen.
[getuige I] is nooit huismeester geweest daar en het was ook niet zijn taak om dergelijke brieven op te stellen. Ik verwacht dan ook dat die brief niet echt door [getuige I] is opgesteld. Ik zou dat anders moeten weten. Het is namelijk mijn pand.’
geheel onrechtmatig werd een niet door u gehuurde ruimte lange tijd bezet gehouden met uw vuilnis’ en ‘
de ruimte waar dit door u ( [B.V. A] werd verzameld, (…) reeds twee maanden verhuurd (is) aan een andere huurder’ niet kloppen. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij begin augustus 2010 is gestopt met [B.V. A] en dat het bedrijf [B.V. B] daarna op dezelfde locatie als waar [B.V. A] was gevestigd, is blijven doordraaien met de machines van [B.V. A] . Dit wordt bevestigd door [directeur] , directeur en productieleider van [B.V. B] en daarvoor werkzaam bij [B.V. A] . De verklaring van [directeur] houdt namelijk in dat ‘
[B.V. A] wegging uit het pand aan de [straat] in Roosendaal en [B.V. B] verder (ging) met de produktie van de matrassen en boxsprings in dat pand(proces-verbaal verhoor getuige, p. 94 e.v. politiedossier). Verder heeft [directeur] nog verklaard dat [B.V. A] en later [B.V. B] drie van de vier in het pand aanwezige hallen in gebruik had (p. 96 politiedossier). Uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel volgt nog dat [directeur] per 2 augustus 2010 als directeur van [B.V. B] in dienst is getreden (p. 85 politiedossier). Er werd derhalve geen inmiddels aan een ander bedrijf verhuurde ruimte bezet gehouden door vuilnis. Gezien de verklaring van verdachte ter terechtzitting wist de verdachte dit ook.
Er is ook nooit in dat pand administratie van [B.V. A] aangetroffen.’ (p. 97 politiedossier). Het hof heeft geen enkele aanleiding te twijfelen aan die laatste verklaring.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.