Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven met vier producties en een eiswijziging;
- de memorie van antwoord.
6.De beoordeling
- [appellant] is in 2005 van rechtswege in dienst gekomen bij Achmea, na een fusie tussen Interpolis en Achmea. Achmea kent een contractuele reguliere arbeidsduur van 36 uur per week. [appellant] heeft bij gelegenheid van de fusie op grond van een overgangsregeling een contractuele reguliere arbeidsduur van 38 uur per week behouden.
- Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Achmea (verder: de CAO) van toepassing.
- Op [appellant] zijn onder meer de volgende bepaling uit de CAO van toepassing:
- [appellant] heeft gedurende het jaar 2009 met gebruikmaking van de in artikel 12.5 van de CAO neergelegde mogelijkheid om de arbeidsduur te verlengen (hierna: de Achmea Selectregeling), 40 uur per week gewerkt en uitbetaald gekregen. In 2010 heeft [appellant] geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid (naar eigen zeggen omdat hij ten onrechte veronderstelde dat de verlenging uit 2009 automatisch door zou lopen), en dus 38 uur per week gewerkt. In de jaren 2011 en 2012 heeft [appellant] weer gebruik gemaakt van de mogelijkheid om 40 uur per week te werken.
- De direct leidinggevende van [appellant] , mevrouw [de direct leidinggevende van appellant] , heeft [appellant] begin 2012 gewezen op de in artikel 4.13 lid 2 van de CAO neergelegde overgangsregeling voor oud Interpolis-medewerkers die arbeidsduurverkorting met behoud van salaris mogelijk maakte (hierna: de Seniorenregeling). Mevrouw [de direct leidinggevende van appellant] heeft [appellant] op grond van die regeling gedurende 2012 een arbeidsvermindering van 3 uur per week toegestaan (het aantal uren dat [appellant] volgens de Seniorenregeling in dat jaar op grond van zijn leeftijd toekwam). In verband met het feit dat [appellant] in 2011 geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid zijn arbeidsomvang in dat jaar met twee uur per week te verminderen, heeft mevrouw [de direct leidinggevende van appellant] hem in 2012 een extra arbeidsvermindering van een uur toegestaan (in totaal dus een arbeidsvermindering van vier uur per week), terwijl het andere uur per week dat in 2011 niet was genoten, in 2012 aan hem is uitbetaald.
- In de loop van 2012 heeft de HR-afdeling van Achmea aan mevr. [de direct leidinggevende van appellant] meegedeeld dat een vermindering van uren met behoud van salaris op grond van de Seniorenregeling niet mogelijk is indien tegelijkertijd voor een verlenging van de arbeidsduur tegen uitbetaling van de extra uren op grond van de Achmea Selectregeling wordt gekozen.
- [appellant] heeft voor de jaren 2013 en 2014 een aanvraag gedaan voor verlenging van de arbeidsduur naar 40 uur op grond van de Achmea Selectregeling naast vermindering van de arbeidsduur met behoud van salaris op grond van de Seniorenregeling.
- Achmea heeft de aanvragen voor verlenging van de arbeidsduur afgewezen omdat volgens haar niet gelijktijdig gebruik kan worden gemaakt van het verlengen van de arbeidsduur met betaalde uren én op arbeidsduurvermindering met behoud van salaris over de niet gewerkte uren. Achmea heeft [appellant] wel toegestaan om met behoud van salaris over 38 uur per week, 34 uur per week te gaan werken.
- Achmea heeft in verband daarmee per e-mail van 15 november 2013 het volgende aan [appellant] meegedeeld:
2.Arbeidsduurvermindering voor ouderen in relatie tot Achme-select-uren (Els)
. Op de HRM dBD site vind je ook een overzicht met alle overgangsregelingen (‘onder Infotheek). (...)”.
- een verklaring voor recht dat [appellant] uit hoofde van de toepasselijke CAO enerzijds aanspraak kan maken op uitbreiding van zijn arbeidsduur van de reguliere werktijd van 38 uur per week naar 40 uur per week, en anderzijds aanspraak heeft op de arbeidsduurvermindering gedurende 4 uur per week;
- veroordeling van Achmea om uit hoofde van achterstallig salaris over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 oktober 2014 aan [appellant] € 277,46 per maand te betalen, te verhogen met vakantiegeld, wettelijke rente en wettelijke verhoging, met veroordeling van Achmea tot betaling van hetzelfde bedrag vanaf 1 november 2014 tot het einde van het dienstverband, verhoogd met wettelijke rente en wettelijke verhoging;
- veroordeling van Achmea om de pensioengrondslag en de eventuele andere loongerelateerde arbeidsvoorwaarden van [appellant] dienovereenkomstig aan te passen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- veroordeling van Achmea tot betaling van € 875,-- ter zake buitengerechtelijke kosten;
- Indien de twee in geding zijnde regelingen uit de CAO los van elkaar worden gezien, kan [appellant] aanspraak maken op toepassing van beide regelingen (rov. 3.4).
- De vraag of [appellant] recht heeft op toepassing van beide regelingen tegelijkertijd, moet worden beantwoord aan de hand van uitleg van de CAO (rov. 3.5).
- Op basis van een louter taalkundige uitleg van de CAO is toepassing van beide regelingen tegelijkertijd niet mogelijk (rov. 3.6).
- Toepassing van beide regelingen tegelijkertijd leidt bovendien tot een rechtsgevolg dat in strijd is met de ratio en strekking van de CAO-bepalingen, terwijl dat rechtsgevolg ook niet als redelijk kan worden beschouwd (rov. 3.7).
- een verklaring voor recht dat [appellant] uit hoofde van de toepasselijke CAO enerzijds aanspraak kan maken op uitbreiding van zijn arbeidsduur van de reguliere werktijd van 38 uur per week naar 40 uur per week, en anderzijds aanspraak heeft op de arbeidsduurvermindering gedurende 4 uur per week;
- veroordeling van Achmea om aan [appellant] uit hoofde van achterstallig salaris over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2015 € 277,46 bruto per maand, over de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 mei 2015 € 280,39 bruto per maand en over de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 december 2015 € 280,93 bruto per maand te betalen, alles te verhogen met vakantiegeld, wettelijke rente en wettelijke verhoging;
- veroordeling van Achmea om de pensioengrondslag en de eventuele andere loongerelateerde arbeidsvoorwaarden van [appellant] dienovereenkomstig aan te passen en de daaruit voortvloeiende betaling te verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- veroordeling van Achmea tot betaling van € 875,-- ter zake buitengerechtelijke kosten;