AP: Wij moeten samen gaan zitten.
AS: Elke emmer is open geweest…
AP: Je moet niet confronterend tegen [betrokkene 1] praten. Hoe dan ook, wij zijn broers, begrijp je?
AS: Ja.
AP: Begrijp je wat ik nu zeg. Nu wij buiten zijn, moeten wij de rug tegen de rug praten (uitdrukking. Betekent: niet te confronterend/direct tegen de ander praten).
AS: ja.
AP: Nu dit probleem moet wij zelf binnenskamers regelen. Begrijp je wat ik bedoel?
AS: Mm.
AP: Wij moet niet iemand ander laten weten, dat bij ons zulke dingen gebeuren.
AS: Mm.
AP: Wij moeten samen gaan zitten en onderzoeken wie hier binnen dit heeft gedaan, of wie zulke dingen heeft uitgehaald. Als er iets is, wij moeten de deur dicht samen praten (uitdrukking: niet de vuile was buiten de deur hangen).
AS: Mmm.
AP: Als wij met elkaar gepraat hebben, moeten wij een beslissing nemen, dan praten wij nog met [betrokkene 2] .
AS: Waarom moeten wij met hem praten?
AP: Nu [betrokkene 2] wees naar [betrokkene 3] , maar [betrokkene 3] zegt dat zijn vrienden dat gedaan kunnen hebben.
AS: Mm.
AP: [betrokkene 3] is recht door recht aan (= direct). Mensen hebben hem bedrogen, hij vertrouwt mensen ook heel snel. Net als wij samen binnen een groep, begrijp je iedereen. Zoals wij samenwerken, weet je of het wel of niet goed gaat. Moet gewoon goed doen, geen gezichtsverlies lijden. Mensen kunnen denken, binnen ons groep kan goed resultaat verbouwen of niet. Als ze hun werk doen heb je wel resultaat of geen resultaat. Ze moeten wel hun verstand gebruiken. Ik ben Tai Loo, je helpend handen (= handlangers). De mensen zullen denken dat onze groep niet normaal de problemen kunnen oplossen.
AS: Mm.
AP: Hij moet niet aan de buitenwereld laten merken wat er binnen de groep speelt. Mensen zullen denken, wow, zijn groep is nu zeker dit of dat.... Begrijp je wat ik bedoel?
AS: (stem klinkt boos) Ik negeer hem al.
AP: Ja, dat weet ik, nu wil ik hem opvoeden. Begrijp je?
AP: Ik wil weten hoe wij het hier binnen gedaan hebben, ik ben nu teruggekomen, ik wil onderzoeken welke vergissing er is gemaakt.
AP: Eerst moet je niet praten. Laat hem eerst maar praten. Je moet jouw invloed niet laten merken.
AS: Mm
AP: Laat hem eerst praten. Daarna zeg je hem hoe het moet gebeuren, enz. Begrijp je?
AS: Ja.
AP: Ik wil dat deze dingen geregeld worden. Ik ken de problemen al, maar hij draait erom heen.
AS: Mm.
AP: Ik kan niet zeggen: [betrokkene 3] , je wilt elke keer geld erbij. Weet je met hoeveel mensen wij nu moeten delen?
AP: Ik wil weten wat er met onze samenwerking is gebeurd.
AP: Ik wil het nu goed regelen.
AP: Onze firma kan niet meer met jou samenwerken, als we nog samenwerken, moeten wij geld toevoegen.
AP: Ik wil dit probleem nu een keer met hem gaan bespreken.
AS: Mm.
AP: Straks maak je een afspraak, kijk wie met hem samen is.
AS: Ja.
AP: Om vijf uur kunnen wij samen komen zitten. Hoeven niet zoveel mensen bij te zijn…jij…ik en hem.
AP: Laat hem eerst zeggen dit of dat…tot hij genoeg heeft gezegd. Ok, Nu [bijnaam verdachte] hier, ik leg je uit hoe het was.