Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1 en feit 5)
€ 1.583,20 (éénduizend vijfhonderddrieëntachtig euro en twintig eurocent) bestaande uit € 83,20 (drieëntachtig euro en twintig eurocent) materiële schade en € 1.500,00 (éénduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.583,20 (éénduizend vijfhonderddrieëntachtig euro en twintig eurocent) bestaande uit € 83,20 (drieëntachtig euro en twintig eurocent) materiële schade en
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 3)
€ 1.263,48 (éénduizend tweehonderddrieënzestig euro en achtenveertig cent) bestaande uit € 13,48 (dertien euro en achtenveertig cent) materiële schade en € 1.250,00 (éénduizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.263,48 (duizend tweehonderddrieënzestig euro en achtenveertig cent) bestaande uit € 13,48 (dertien euro en achtenveertig cent) materiële schade en
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 3)
€ 108,40 (éénhonderdacht euro en veertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 108,40 (éénhonderdacht euro en veertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 4)
€ 1.500,00 (éénduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.500,00 (éénduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] feit 6)
€ 1.060,00 (éénduizend zestig euro) bestaande uit € 60,00 (zestig euro) materiële schade en € 1.000,00 (éénduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.060,00 (éénduizend zestig euro) bestaande uit € 60,00 (zestig euro) materiële schade en € 1.000,00 (éénduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (feit 6)
€ 547,75 (vijfhonderdzevenenveertig euro en vijfenzeventig eurocent) bestaande uit materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 547,75 (vijfhonderdzevenenveertig euro en vijfenzeventig eurocent) bestaande uit materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.