ECLI:NL:GHSHE:2017:862

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
200.202.875_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep na verwijzing door de Hoge Raad in een faillissementszaak na overlijden van de saniet

In deze zaak gaat het om een beroep na verwijzing door de Hoge Raad in een faillissementskwestie. De appellant, Trade S.R.O., had eerder verzocht om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de geïntimeerde, die op 28 december 2016 is overleden. De rechtbank Midden-Nederland had het verzoek van Trade S.R.O. in eerste instantie afgewezen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigde dit vonnis en beëindigde de schuldsaneringsregeling, maar de Hoge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

Na de verwijzing heeft Trade S.R.O. op 8 november 2016 een beroepschrift ingediend, waarin zij verzocht om bekrachtiging van het eerdere arrest en beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Echter, na het overlijden van de geïntimeerde heeft de bewindvoerder het hof geïnformeerd over de situatie en verzocht om de behandeling van het beroepschrift niet door te laten gaan. De advocaat van Trade S.R.O. heeft vervolgens het beroepschrift ingetrokken, wat leidde tot de vraag of het hof nog inhoudelijk kon oordelen.

Het hof heeft geoordeeld dat, gezien de intrekking van het beroepschrift, Trade S.R.O. niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar beroep na verwijzing. Dit betekent dat het hof niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak, omdat de procespositie van de partijen door het overlijden van de geïntimeerde is veranderd. De uitspraak is gedaan op 2 maart 2017 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak : 2 maart 2017
Zaaknummer Hof : 200.202.875/01
Zaaknummer Hoge Raad :HR 29 januari 2016 (C 15/0)
in de zaak na verwijzing door de Hoge Raad van:
de vennootschap naar Tsjechisch recht
[Trade] Trade S.R.O.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Tsjechië,
appellante,
hierna te noemen: [Trade] Trade,
advocaat: mr. J.A. Mulder te Heilig Landstichting, gemeente Berg en Dal,
tegen
[geïntimeerde],
(voorheen) wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
zonder procesvertegenwoordiging,
overleden op 28 december 2016.

1.Het geding in feitelijke instanties en in cassatie

1.1.
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 24 april 2015 is het verzoek van [Trade] Trade tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] afgewezen.
1.2.
Bij arrest van 20 juli 2015 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voornoemd vonnis d.d. 24 april 2015 van de rechtbank Midden-Nederland vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] beëindigd en verstaan dat [geïntimeerde] van rechtswege in staat van faillissement zal verkeren zodra dat arrest in kracht van gewijsde is gegaan.
1.3.
Bij arrest van 29 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:155) heeft de Hoge Raad voornoemd arrest d.d. 20 juli 2015 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing.

2.Het geding na verwijzing

2.1.
Bij beroepschrift na verwijzing, ingekomen ter griffie op 8 november 2016, heeft [Trade] Trade de zaak aanhangig gemaakt bij dit hof en verzocht om, eventueel met verbetering van de gronden, het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 20 juli 2015 te bekrachtigen en de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [geïntimeerde] te beëindigen en haar in staat van faillissement te verklaren, met verwijzing van de zaak naar de rechtbank Midden-Nederland voor de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder en de benoeming van een curator en een rechter-commissaris in het faillissement.
2.2.
Partijen alsmede de bewindvoerder zijn vervolgens bij brieven van 23 december 2016 opgeroepen voor de mondelinge behandeling bij dit hof, die aanvankelijk zou plaatsvinden op 22 februari 2017.
2.3.
Bij brief van 25 januari 2017, ingekomen ter griffie op 26 januari 2017, heeft de bewindvoerder, de heer [bewindvoerder] , het hof bericht dat [geïntimeerde] op 28 december 2016 is overleden. De bewindvoerder heeft als bijlage een kopie van de overlijdensakte overgelegd en het hof verzocht de behandeling van het beroepschrift (na verwijzing) niet door te laten gaan, omdat per heden de rechtbank Midden-Nederland is verzocht de schuldsaneringsregeling voor te dragen voor een tussentijdse beëindiging.
2.4.
Bij brief van 2 februari 2017 (met als bijlage het uittreksel uit de overlijdensakte), ingekomen ter griffie op 3 februari 2017, heeft de advocaat van [Trade] Trade het hof bericht dat [geïntimeerde] is overleden op 28 december 2016. Volgens deze advocaat zal de schuldsaneringsregeling van [geïntimeerde] thans worden afgewikkeld overeenkomstig artikel 350 Fw en zal er ingevolge artikel 358 Fw geen schone lei worden gegeven. Voorts heeft de advocaat namens [Trade] Trade het aanhangige beroepschrift (na verwijzing) ingetrokken.
2.5.
Bij brieven van 3 februari 2017 respectievelijk 7 februari 2017 heeft het hof aan (de nabestaanden van) partijen en de bewindvoerder voornoemde intrekking van het beroepschrift na verwijzing bevestigd. Voorts heeft het hof hen bericht dat de mondelinge behandeling niet door zal gaan en dat een uitspraak met betrekking tot de intrekking zal volgen.

3.De beoordeling

Het hof begrijpt uit genoemde brief van 2 februari 2017 dat [Trade] Trade haar grieven zoals vermeld in het beroepschrift niet langer handhaaft, omdat de schuldsaneringsregeling door het overlijden van [geïntimeerde] bij de rechtbank Midden-Nederland (verder) zal worden afgewikkeld, zonder verlening van de schone lei (zie artikel 358 lid 6 Fw -waarover o.a. Wessels, Insolventierecht 3e druk, 2012, par. 9407i ev.- en de Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen van 23 maart 2009, artikel 5.3). Dit brengt mee dat [Trade] Trade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het door haar ingestelde beroep na verwijzing, nu het hof als gevolg van de intrekking op processuele gronden niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

4.De uitspraak

Het hof na verwijzing:
verklaart [Trade] Trade niet-ontvankelijk in het door haar ingediende beroep na verwijzing.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.Th.L.G. Pellis, A.P. Zweers-van Vollenhoven en J.J. Minnaar en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2017.