Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (waaronder de aantekeningen van de mondelinge behandeling in eerste aanleg) en producties, ingekomen ter griffie op 19 september 2016;
- het verweerschrift met een productie (productie 36), ingekomen ter griffie op 16 november 2016;
3.De beoordeling
“Er is dezerzijds aangegeven dat er voorlopig geen wijziging zal plaatsvinden in de door u uit te voeren werkzaamheden en dat wij ons verder beraden over de nieuwe invulling en de verdeling van taken. Zolang hierover geen besluit is genomen wordt u – in afwachting van de definitieve functievaststelling – voorlopig geplaatst in de functie van medewerker facilitaire ondersteuning.Komende periode zal worden benut om te komen tot een zinvol en evenwichtig takenpakket. Zodra hierover duidelijkheid is, zullen wij met u in gesprek gaan om te bezien voor welke functie u in aanmerking komt. Tot deze tijd blijft u uw huidige werkzaamheden verrichten.”
“ [roepnaam manager facilitair] (lees: [manager facilitair] , hof) was onaangenaam verrast door de 60K aan werkzaamheden in 2013 die door [roepnaam appellant] door zijn geschoven naar 2014 niet bekend waren bij haar, maar ook niet bij [roepnaam appellant] . Zeker omdat zij meerdere keren naar heeft gevraagd. [roepnaam appellant] was dit vergeten. [roepnaam appellant] blijft aangeven dat hij pro-actief is, maar [roepnaam manager facilitair] kan door dit voorbeeld, niet tijdig reageren op email en BTW% voorbeeld wat ook duizenden euros kost niet anders dan constateren dat [roepnaam appellant] niet pro-actief zijn rol uitoefend en dit de organisatie onnodig geld kost.De rol van [roepnaam appellant] moet pro-actief zijn, binnen 3 dagen reactie geven richting collega’s, zaken signaleren en aangeven bij [roepnaam manager facilitair] . Indien geen gehoor oppakken met [directeur bedrijfsvoering] . Neem je verantwoordelijkheden zoals omschreven in functieprofiel.”
“ [roepnaam appellant] heeft de 2 facilitaire actielijsten nog niet samengevoegd. [roepnaam appellant] is de afspraak niet nagekomen en daardoor vertraagd het proces. [roepnaam appellant] zal de actielijsten samenvoegen en aangeven wat de status is.(…)Plan van aanpak is verre van gereed. [roepnaam appellant] heeft dit in hoofdlijnen op papier gezet maar niet SMART, zoals gevraagd. [roepnaam manager facilitair] wil graag zorgen dat de onduidelijkheid die [roepnaam appellant] aangeeft de afgelopen 1,5 jaar te hebben ervaren m.b.t. contract [contractant] z.s.m. wegnemen maar komt tot de conclusie dat [roepnaam appellant] zelf processen vertraagd of juist onduidelijker maakt. [roepnaam appellant] heeft van [roepnaam manager facilitair] een projectleidersrol gekregen om het [contractant] contract goed weg te zetten, de eerste verantwoordelijkheid ligt hierbij bij [roepnaam appellant] . [roepnaam appellant] zal gedetailleerd voorstel maken en nieuwe afspraak staat gepland.(…)De afspraak met [contractant] is gemaakt dat per 1 juni de bonnen om de 2 weken aangeleverd zouden worden bij [roepnaam appellant] . [roepnaam manager facilitair] heeft gevraagd om vaste tijdstippen met [contractant] af te spreken. Na 2 weken heeft [roepnaam manager facilitair] geconstateerd dat de afspraken die [roepnaam appellant] had gemaakt niet overeenkwamen met hetgeen met [roepnaam manager facilitair] afgesproken. [roepnaam appellant] nogmaals kenbaar gemaakt wat wenselijk was. In de 4 week van juni blijkt dat [roepnaam appellant] de overleggen met [contractant] toch anders heeft gepland waardoor de net gemaakte afspraak met CS niet nageleefd wordt. [roepnaam appellant] geeft aan geaccepteerd te hebben dat Maarten in de betreffende week niet zou kunnen. [roepnaam manager facilitair] vindt dit onacceptabel, zeker omdat hier meerdere keren over gesproken is. [roepnaam appellant] had niet moeten accepteren dat [contractant] een door hun voorgestelde afspraak gelijk niet nakomt. [roepnaam manager facilitair] vindt het kwalijk dat [roepnaam appellant] nu meerdere keren zijn afspraken niet nakomt en geeft aan dat vertrouwen tussen [roepnaam manager facilitair] / [roepnaam appellant] erg belangrijk is. Dit is ook niet de manier hoe [roepnaam manager facilitair] wil samenwerken en geeft aan dat bij een volgende afspraak die niet nagekomen wordt waardoor het proces vertraagd/stokt [roepnaam appellant] een officiele brief zal ontvangen”
“Gelet op de functie van Senior Medewerker Facilitair constateert [roepnaam manager facilitair] dat de competenties proactief handelen, een zakelijke houding en verantwoordelijkheid onvoldoende tot uiting blijven.(…)[roepnaam manager facilitair] geeft aan dat zij tijdens zijn [ [roepnaam appellant] , hof] vakantie constateringen maakte van zaken die geregeld zouden zijn en in de praktijk niet geregeld waren.(…)Volgens [roepnaam appellant] ligt de oorzaak van het onvoldoende tot uiting blijven van de benoemde competenties aan gewenning, een ander stramien, de nieuwe situatie en onduidelijkheid waarvoor hij verantwoordelijk is en wat er van hem wordt verwacht.Met [roepnaam appellant] is de afspraak gemaakt dat hij het plan van aanpak opstelt. Hierin beschrijft hij hoe hij de competenties gaat ontwikkelen, wat hij nodig heeft om deze competenties te kunnen ontwikkelen en op wat voor termijn hij deze ontwikkelen zal realiseren. Het plan van aanpak zal op dinsdag 5 augustus 2014 aan [roepnaam manager facilitair] voorgelegd worden.”
Met betrekking tot de organisatiebrede prestatiecriteria scoorde [appellant] van de 17 criteria er 9 ‘goed’, 7 ‘matig’ en 1 ‘slecht’. In de toelichting hierbij staat het volgende vermeld:
“Bovenstaand geeft aan dat [roepnaam appellant] gemiddeld matig scoort. Hij is onvoldoende bezig met de klantwens (CS en huismeester) omdat hij onvoldoende tijd ervaart om zijn werkzaamheden uit te voeren. Dit heeft ook direct gevolg voor het nakomen van afspraken. [roepnaam appellant] vindt het daarnaast erg lastig om afspraken SMART te maken.”Met betrekking tot de functiespecifieke prestatiecriteria scoorde [appellant] ‘goed’ op het onderwerp advisering management en/of coördinator service en ‘matig’ op het onderwerp projectmanagement. In de toelichting hierbij staat het volgende vermeld:
“ [roepnaam manager facilitair] ziet dat [roepnaam appellant] erg zijn best doet om te verbeteren en ziet zijn inzet en waardeert dat. Ondanks zijn inzet ziet [roepnaam manager facilitair] dat [roepnaam appellant] moeite heeft om het werktempo bij te houden en het gewenste niveau te behalen. Vanaf augustus worden hierover al gesprekken gevoerd en vanaf november vind er een verbetertraject plaats.[roepnaam appellant] heeft het in januarir time management cursus gevolg en de cursus excel. Dit levert hem al tijdwinst op, en kan nog oplopen.”Met betrekking tot de persoonlijke ontwikkeling scoorde [appellant] op de onderwerpen verantwoordelijkheid nemen, proactief handelen en zakelijkheid ‘matig’. In de toelichting hierbij staat vermeld:
“ [roepnaam manager facilitair] ziet op de 3 punten een positieve verbetering, wat geresulteerd heeft dat een aantal punten van [roepnaam appellant] zijn verbetertraject uit zijn plan van aanpak zijn verwijderd.Tegelijkertijd ziet [roepnaam manager facilitair] dat de verbetering nog niet voldoende is.[roepnaam manager facilitair] zet op papier wat einddoel van de 3 punten is.”Bij de totaalscore op basis van de drie categorieën staat dat [appellant] ‘matig’ heeft gescoord. Dit houdt het volgende in:
“De ontwikkeling in het functioneren is op enkele punten niet goed maar zit er dicht tegenaan. Er moet verbetering komen op die punten.”
“Hoe kan [roepnaam appellant] in zijn functie als senior medewerker facilitair meer rust en overzicht in zijn werk creëren waardoor hij de verantwoording op zich neemt die passend is binnen zijn functie en hierbij tevens zakelijk en proactief naar kan handelen?”Voorts zijn in het coachplan de volgende doelstellingen vastgelegd:
- Binnen 6 maanden heeft [roepnaam appellant] de vaardigheid ontwikkelt om met rust, overzicht enzekerheid zijn werkzaamheden binnen zijn functie uit te oefenen.- [roepnaam appellant] ervaart minder werkdruk door het inzetten van timemanagement.- [roepnaam appellant] leert de eigen grenzen aan te geven (groot loyaliteitsgevoel).- [roepnaam appellant] leert prioriteiten te stellen.- [roepnaam appellant] voelt zich weer in balans.- [roepnaam appellant] leert vaardigheden op ICT gebied om efficiënter te kunnen werken.- [roepnaam appellant] leert effectief te communiceren.- [roepnaam appellant] krijgt meer zelfvertrouwen.”
met 8% vakantietoeslag en 5,7 % eindejaarsuitkering.
- primair te bepalen dat de kantonrechter de ontbinding ten onrechte heeft toegewezen en
tanteLouise te veroordelen om, met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2016, althans
herstellen onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als vóór 1 augustus 2016, op straffe van
een dwangsom, alsmede tanteLouise te veroordelen tot doorbetaling van het loon van
, daaronder begrepen het (achterstallige) loon vanaf 1 augustus 2016 tot en met
de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd,
alsmede het vakantiegeld en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke
verhoging en de wettelijke rente over het loon en de wettelijke verhoging;
en tanteLouise te veroordelen tot betaling aan [appellant] van een transitievergoeding van
€ 68.171,- bruto en een billijke vergoeding van € 100.000,- bruto;
ontbonden, tanteLouise te veroordelen tot betaling aan [appellant] van een
transitievergoeding van € 68.171,- bruto en een billijke vergoeding van € 100.000,-
bruto;
Dit moet worden bezien tegen de achtergrond dat tanteLouise een reorganisatie heeft doorgevoerd waarbij de functie die [appellant] tot eind 2012 uitoefende is komen te vervallen. In april 2014 is [manager facilitair] aangesteld als manager van de facilitaire afdeling. Zij heeft daarbij als opdracht meegekregen de afdeling te professionaliseren. [appellant] is benoemd tot senior medewerker facilitair.
De afdeling facilitair diende professioneler te functioneren. Het was de bedoeling dat [appellant] in zijn nieuwe functie zou fungeren als de rechterhand van [manager facilitair] , zoals [manager facilitair] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard.
Ook het verbetertraject zelf werd bemoeilijkt doordat [appellant] zijn afspraken niet nakwam.
Zo heeft het maanden geduurd voordat het plan van aanpak, dat als basis zou moeten dienen voor het verbetertraject, door [appellant] was afgerond en heeft [appellant] pas na enkele maanden een overzicht van zijn werkzaamheden ingeleverd met het oog op het aanpakken van de door hem ervaren werkdruk, ondanks dat [manager facilitair] daar diverse malen naar had gevraagd.
Het hof is van oordeel dat uit de overgelegde rapportage blijkt dat [appellant] op 18 maart 2015 nog onvoldoende functioneerde. In deze rapportage staat als totaalscore ‘matig’ vermeld.
De 17 onderwerpen waarnaar [appellant] verwijst betreffen de organisatiebrede prestatiecriteria waarop [appellant] is beoordeeld. Nog afgezien van het feit dat niet elk criterium even zwaar weegt, stelt het hof vast dat de organisatiebrede prestatiecriteria slechts één van de drie categorieën betrof waarop [appellant] is beoordeeld. Indien wordt gekeken naar alle drie de categorieën, ziet het hof geen aanleiding om te concluderen dat het eindoordeel ‘matig’ niet overeenstemt met hetgeen eerder in de drie categorieën is geoordeeld. Voorts constateert het hof dat [appellant] juist op de belangrijke onderwerpen die hij moest verbeteren, namelijk verantwoordelijkheid nemen, proactief handelen en zakelijkheid, nog niet voldoende scoorde.
Naar het oordeel van het hof doet dit evenwel niet af aan de problemen die zijn geconstateerd in het functioneren van [appellant] als senior medewerker facilitair bij tanteLouise en die hiervoor zijn weergegeven. Zoals hiervoor is toegelicht, is [appellant] niet in staat gebleken te voldoen aan de eisen die in het kader van deze functie aan hem worden gesteld.
Het hof ziet in de feiten onvoldoende grond voor die op aannames gebaseerde indruk. De lengte van het traject, dat verschillende malen is verlengd, het feit dat er nog een coachtraject is doorlopen en het feit dat er in de gespreksverslagen en het verslag van het functioneringsgesprek ook positieve ontwikkelingen worden benoemd, zijn veeleer aanwijzingen dat geen sprake is geweest van het van aanvang af aansturen op beëindiging van het dienstverband.
Het hof is voorts van oordeel dat tanteLouise voldoende zorg heeft betracht de door [appellant] ervaren werkdruk te verminderen. [manager facilitair] heeft tijdens de gesprekken met [appellant] diverse aanwijzingen gegeven hoe hij zijn werkdruk kon verminderen. Daarnaast heeft [appellant] een cursus excel en een cursus timemanagement gevolgd, is er een coach ingeschakeld voor [appellant] en is een einde gemaakt aan de detachering van [appellant] , hetgeen een verlichting van 25% opleverde. Dit leidde echter niet tot een voldoende verbetering van het functioneren van [appellant] .
Het hof constateert dat de kantonrechter heeft overwogen dat ervan wordt uitgegaan dat deze vergoeding zonder meer aan [appellant] zal worden voldaan. Nu tanteLouise een betalingsbewijs van de betaling van de transitievergoeding heeft overgelegd, en [appellant] niet heeft betwist dat het juiste bedrag aan transitievergoeding is voldaan, is het hof van oordeel dat [appellant] geen belang heeft bij deze grief. Datzelfde belang mist [appellant] bij zijn verzoek tot veroordeling van tanteLouise tot betaling van de transitievergoeding.