7.3.Het hof zal thans overgaan tot het bespreken van de lasten van de man, waarbij het hof, voor zover dollarbedragen omgerekend moeten worden naar euro’s, uitgaat van een wisselkoers van 2014, zijnde € 1,-- = $ 1,38, nu de door de man opgevoerde lasten betrekking hebben op het jaar 2014.
Normbedrag Participatiewet
Het hof houdt rekening met het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een zelfstandig wonende alleenstaande, inclusief de maximale toeslag, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
Woonlasten
Het hof houdt rekening met een bedrag van ($ 39.309,41 / 9 maanden=) $ 4.367,71, zijnde afgerond € 3.165,-- per maand aan hypotheekrente. Naar het oordeel van het hof heeft de man voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij dit bedrag in de Verenigde Staten aan hypotheekrente betaalt (zie het door de man in eerste aanleg onder productie 50 in het geding gebrachte overzicht).
Ziektekosten
Nu daartegen niet is gegriefd, houdt het hof rekening met de door de rechtbank in redelijkheid begrote ziektekosten van € 110,-- per maand, minus € 39,-- zijnde het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande.
Studiekosten
Het hof houdt rekening met een bedrag van ($ 9.874,47 / 9 maanden=) $ 1.097,16, zijnde afgerond € 795,-- per maand aan studiekosten voor de zoon van partijen, [zoon van partijen] . Naar het oordeel van het hof heeft de man voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij deze kosten voor zijn zoon voldoet.
Rente en aflossing schulden
Het hof houdt tevens rekening met een bedrag van $ 1.000,--, zijnde afgerond € 725,-- per maand, aan aflossing op huwelijkse schulden nu de vrouw ter zitting in hoger beroep heeft erkend, dat de man in elk geval dit bedrag maandelijks voldoet.
Overige kosten
Anders dan de rechtbank, houdt het hof geen rekening met het door de man opgevoerde bedrag van € 5.707,-- per maand aan overige kosten. In het licht van de gemotiveerde betwisting door de vrouw heeft de man niet dan wel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij dit bedrag aan overige kosten ook daadwerkelijk betaalt.
Vaststelling van de alimentatie
7.4.1.Zoals hiervóór reeds vastgesteld, resulteert bovengenoemd inkomen van de man in een netto besteedbaar inkomen van afgerond € 8.865,-- netto per maand.
7.4.2.Na aftrek van voormelde lasten van het bovenstaande netto besteedbaar inkomen heeft de man een draagkrachtruimte van € 3.375,-- per maand. Daarvan is 60% beschikbaar voor de betaling van een onderhoudsbijdrage.
7.4.3.Betaalde partneralimentatie is geheel aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Het fiscaal voordeel dat de man door deze aftrek geniet, komt geheel ten goede aan de vrouw. Rekening houdend met dit te realiseren fiscaal voordeel, heeft de man de draagkracht om € 2.025,-- per maand te betalen als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
Met het betalen van deze onderhoudsbijdrage is de grens van de draagkracht van de man bereikt.
7.5.1.Evenals de rechtbank, ziet het hof aanleiding om een jusvergelijking te maken.
7.5.2.Daarbij houdt het hof aan de zijde van de vrouw rekening met de navolgende posten.
Voor zover die posten in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
7.5.3.Nu daartegen niet is gegriefd, gaat het hof ter zake van het inkomen van de vrouw, evenals de rechtbank, uit van een arbeidsinkomen van € 53.424,-- per jaar, vakantiegeld van € 4.274,-- per jaar, ingehouden pensioenpremie van € 3.234,-- per jaar, VUT/FPU-premie van € 32,-- per jaar en een aanvullende pensioenpremie van € 120,-- per jaar. Voorts houdt het hof rekening met een eigenwoningforfait van € 3.768,-- per jaar en de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 33.652,-- per jaar, en vervolgens met de loonheffing en de heffingskortingen van € 3.561,-- per jaar, alsmede met overige netto inkomsten uit verhuur van € 21.749,-- per jaar.
7.5.4.Als niet weersproken, houdt het hof, evenals de rechtbank, aan de lastenzijde van de vrouw rekening met de bijstandsnorm voor een alleenstaande van € 961,-- per maand, woonlasten van € 3.305,-- per maand (hypotheekrente van € 2.804,-- per maand plus hypotheekaflossing/premie levensverzekering van € 633,-- per maand plus forfait overige eigenaarslasten van € 95,-- per maand minus de in de bijstandsnorm verdisconteerde gemiddelde basishuur van € 227,-- per maand) en ziektekosten van € 102,-- per maand (premie van € 110,-- per maand plus verplicht eigen risico van € 31,-- per maand minus het in de bijstandsnorm begrepen deel ZVW van € 39,-- per maand).
Anders dan de rechtbank, houdt het hof geen rekening met de door de vrouw opgevoerde post ‘overige kosten’ van € 871,-- per maand. Deze kosten hebben volgens de vrouw betrekking op creditcarduitgaven, zakgeld en niet door de zorgverzekering in Nederland vergoede medische kosten van de zoon van partijen. De vrouw heeft in het licht van de gemotiveerde betwisting door de man, niet, dan wel onvoldoende heeft aangetoond dat zij deze kosten ook daadwerkelijk maakt c.q. genoodzaakt was te maken. Het hof houdt wel rekening met een bedrag van € 725,-- aan aflossing van (creditcard) schulden, nu de vrouw ter gelegenheid van de mondelinge behandeling – onweersproken – heeft verklaard dat niet alleen de man maar ook zij aflost op schulden.
Anders dan de man, is het hof ter zake van de door de vrouw in eerste aanleg opgevoerde post ‘andere bijzondere kosten’ ad € 273,-- per maand, van oordeel dat zij aan de hand van de door haar in het geding gebrachte stukken en betalingsbewijzen genoegzaam heeft aangetoond dat zij deze (medische) kosten maakt. Derhalve zal het hof, evenals de rechtbank, rekening houden met deze door de vrouw opgevoerde kosten ad € 273,-- per maand.
7.5.5.Op grond van het vorenstaande moet geconcludeerd worden dat bij vergelijking van de door de man en de vrouw vrij te besteden bedragen de vrouw niet in een financieel betere positie komt dan de man bij een door de man te betalen alimentatie van € 2.025,-- per maand.