Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/315182/KG ZA 16-696)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
getracht(onderstreping hof) heeft [geïntimeerde] telefonisch te bereiken. Mede op deze grond heeft de voorzieningenrechter het contactverbod uitgesproken. Het voorgaande brengt mee dat voormeld vonnis aldus moet worden uitgelegd dat onder het contactverbod tevens is begrepen een telefonische oproep van [appellant] aan [geïntimeerde] zonder dat dit tot een verbinding leidt. Het voorgaande ligt ook voor de hand omdat [appellant] zodoende ook de persoonlijke levenssfeer van [geïntimeerde] schendt, nu zij in haar telefoon ziet dat [appellant] haar tracht te bereiken. Anders dan [appellant] betoogt heeft [appellant] zich te onthouden van telefonische oproepen aan [geïntimeerde] en hieraan doet in het geheel niet af dat [geïntimeerde] niet het telefoonnummer van [appellant] heeft geblokkeerd. Het belang van [geïntimeerde] bij het innen van verbeurde dwangsommen wegens schending van haar persoonlijke levenssfeer door [appellant] is niet onevenredig aan het belang van [appellant] om van die executie gevrijwaard te blijven vanwege de door hem genoemde omstandigheden. De ziekte van [appellant] levert geen grond op voor een ander oordeel, terwijl hij bovendien zijn standpunt dat hij door de executie van het vonnis van 18 augustus 2016 door [geïntimeerde] niet meer in zijn levensonderhoud dreigt te kunnen voorzien niet concreet heeft onderbouwd.