In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de belanghebbende recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting. De belanghebbende, die zelfstandig woont, had een bedrag van € 26.576 opgegeven als aftrek voor specifieke zorgkosten, maar de Inspecteur van de Belastingdienst weigerde deze aftrek. De Inspecteur stelde dat de uitgaven voor specifieke zorgkosten niet boven de geldende drempel uitkwamen en dat de belanghebbende geen uitgaven had gedaan voor verblijf in een verzorgingshuis.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 14 februari 2017 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de Inspecteur was vertegenwoordigd. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de belanghebbende geen recht had op de gevraagde aftrek. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De beslissing is op dezelfde datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften zijn aan de partijen verzonden.