ECLI:NL:GHSHE:2017:5978

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
5 februari 2018
Zaaknummer
001164-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bevel tot gevangenhouding en verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in hennepzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en het bedrijfsmatig telen van hennep. De verdachte heeft verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die zich schuldig zou hebben gemaakt aan het opzetten en exploiteren van hennepkwekerijen. Het hof overweegt dat de lokale en centrale overheid veel middelen inzet om de hennepteelt tegen te gaan, gezien de gezondheidsrisico's en de ondermijnende effecten op de samenleving. Het hof heeft de verdachte en zijn raadsman gehoord, evenals de advocaat-generaal, en heeft kennisgenomen van het dossier. De raadsman heeft zich gerefereerd aan de ernstige bezwaren, waardoor het hof volstaat met de vaststelling dat deze bezwaren aanwezig zijn. Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten. Het hof concludeert dat het belang van de samenleving bij het voortzetten van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten. Het hof bevestigt de beschikking waarvan beroep en wijst het verzoek tot schorsing af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, waarbij namens:
[naam verdachte]
geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieadres]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, bij welke beschikking de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen het bevel gevangenhouding.
Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsman alsmede de advocaat-generaal.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt van ernstige bezwaren jegens verdachte ten aanzien van deelname aan een criminele organisatie alsmede het bedrijfsmatig telen van hennep, meermalen gepleegd.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de ernstige bezwaren gerefereerd weshalve het hof zal volstaan met vast te stellen dat er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn, zonder deze nader te noemen.
Het hof stemt ook in met het recidivegevaar als grondslag voor de voorlopige hechtenis.
Jegens verdachte bestaan ernstige bezwaren dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het in organisatorisch verband opzetten en exploiteren van hennepkwekerijen. Deze in casu stelselmatige overtreding van de Opiumwet is een bijzonder lucratieve aangelegenheid nu daarmee in korte tijd zeer veel geld kan worden verdiend. Het is algemeen bekend dat de overheid fors investeert om de hennepteelt tegen te gaan en desondanks heeft verdachte kennelijk niet de verleiding weten te weerstaan zich in te laten met de grootschalige teelt van hennep. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Desalniettemin heeft verdachte zich zodanig gedragen dat er thans ernstige bezwaren jegens hem bestaan terzake van deelname aan een criminele organisatie in relatie tot de exploitatie van hennepkwekerijen hetgeen er op duidt dat het morele kompas van verdachte zodanig is ingesteld dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wanneer hij zich niet in voorlopige hechtenis bevindt, zich schuldig zal maken aan een strafbaar feit waardoor de gezondheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is een verzoek gedaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer zoals in het onderhavige geval, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich schuldig zal maken aan een strafbaar feit als bedoeld in artikel 67a lid 2 Wetboek van Strafvordering. In een dergelijk geval zal de rechter dienen na te gaan of niet ook op andere, de verdachte minder bezwarende wijze tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij continuering van de voorlopige hechtenis. Dat belang is in de onderhavige zaak naar het oordeel van het hof tweeërlei. In de eerste plaats is het belang gelegen in het verschoond blijven van strafbare feiten gepleegd door de verdachte. Het belang van de samenleving bestaat ook uit het bevredigen van het rechtsgevoel door middel van voortzetting van de voorlopige hechtenis. Dat rechtsgevoel zou worden geschaad wanneer de verdachte zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten nu er ernstige bezwaren jegens verdachte bestaan terzake van deelname aan een organisatie die hennepkwekerijen exploiteert. De lokale en centrale overheid investeren veel menskracht en andere middelen om de teelt van hennep tegen te gaan, niet alleen vanwege het gevaar voor de gezondheid van personen, maar ook omdat deze vorm van criminaliteit veelal gepaard gaat met de samenleving ondermijnend gedrag. Gelet hierop is het voor de samenleving niet te begrijpen en zou het in strijd zijn met de heersende rechtsovertuiging wanneer de verdachte zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. In een dergelijk geval is schorsing van de voorlopige hechtenis naar het oordeel van het hof slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden waardoor het belang dat de samenleving heeft bij continuering van de voorlopige hechtenis moet wijken voor het persoonlijk belang van verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken , nu de omstandigheid dat de echtgenote van verdachte lijdend is aan fibromyalgie niet als een dergelijke bijzondere zwaarwichtige omstandigheid wordt aangemerkt.
Het hof ziet overigens geen mogelijkheid om door middel van het stellen van voorwaarden aan een eventuele schorsing de kans op herhaling tot een voor de samenleving aanvaardbaar niveau terug te brengen. Daarbij heeft het hof gelet op de omstandigheid dat verdachte de verleiding kennelijk niet heeft kunnen weerstaan om in korte tijd veel geld te verdienen, terwijl deze verleiding in de omgeving van verdachte in hevige mate aanwezig is. Bovendien kan het tegengaan van het voortzetten van een criminele organisatie als in de onderhavige zaak aan de orde is naar het oordeel van het hof onvoldoende worden verzekerd door het stellen van voorwaarden aan een schorsing.
Het hof wijst af het verzoek tot schorsing.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 7 december 2017
door mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter, mr. R.R. Everaars-Katerberg en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. I.H.M. Fluitsma, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 7 december 2017
Gezien d.d.
De directeur van PI Zuid West - De Dordtse Poorten