ECLI:NL:GHSHE:2017:5977
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- O.M.J.J. van de Loo
- F.J.M. Walstock
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bevel tot gevangenhouding van een verdachte in een strafzaak met betrekking tot oplichting en computervredebreuk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van een verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder overtredingen van de Opiumwet, oplichting en computervredebreuk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de gevangenhouding voor de duur van 30 dagen had bevolen. Tijdens de zitting heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Het hof heeft de zaak zorgvuldig bekeken en is tot de conclusie gekomen dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor vergelijkbare feiten. De verdachte was bovendien nog in proeftijd voor een eerdere veroordeling.
Het hof heeft overwogen dat de voorlopige hechtenis van verdachten op wie het jeugdrecht van toepassing is, als regel geschorst dient te worden. Echter, in dit geval zijn er redenen om van deze regel af te wijken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven dat het gevaar voor herhaling hoog is en dat de mogelijke schade die de verdachte kan veroorzaken groter is dan de schade die hij ondervindt door de voorlopige hechtenis. Het hof heeft ook geconstateerd dat het stellen van voorwaarden voor een schorsing niet haalbaar is, gezien de aard van de verweten feiten. De verdachte is inmiddels meerderjarig, wat ook meeweegt in de beslissing.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en de beschikking van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden. De beslissing is genomen op 30 november 2017 door de rechters van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.