ECLI:NL:GHSHE:2017:5973
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- J.F. Dekking
- F.J.M. Walstock
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was in voorlopige hechtenis genomen in verband met ernstige bezwaren van overtredingen van verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 248a, dat betrekking heeft op het uitlokken van ontucht bij minderjarigen, en artikel 240b, dat gaat over het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. Het hof heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verdachte sinds 22 september 2017 was geschorst, maar dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de verdachte zich opnieuw schuldig zou maken aan strafbare feiten, gezien zijn seksuele voorkeur voor minderjarigen.
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de voorlopige hechtenis onrechtmatig was en dat deze opgeheven moest worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van het bevel tot inbewaringstelling niet automatisch begon met de overbrenging van de verdachte naar het huis van bewaring. De officier van justitie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van het bevel, en deze vangt aan op het moment dat de inverzekeringstelling afloopt. Het hof heeft de argumenten van de verdediging verworpen en geconcludeerd dat er geen reden was om de voorlopige hechtenis op te heffen.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep afgewezen en de beslissing van de rechtbank bevestigd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen bij de beoordeling van voorlopige hechtenis, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige strafbare feiten tegen minderjarigen.