ECLI:NL:GHSHE:2017:5972

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 oktober 2017
Publicatiedatum
5 februari 2018
Zaaknummer
001026-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis wegens overtredingen van de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte is beschuldigd van drie overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte en zijn raadsman hebben hiertegen beroep aangetekend. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak op 26 oktober 2017 behandeld. Tijdens de zitting heeft het hof de verdachte, zijn raadsman en de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft het dossier bestudeerd en vastgesteld dat de voorlopige hechtenis was gebaseerd op een recidivegrond, zoals genoemd in artikel 67a, lid 2, sub 3 van het Wetboek van Strafvordering. Echter, het hof concludeert dat de verdenking van de verdachte enkel betrekking heeft op overtredingen van de Opiumwet en dat er geen sprake is van een strafbaar feit dat onder deze recidivegrond valt. Hierdoor is de grond voor de voorlopige hechtenis ondeugdelijk. Het hof oordeelt dat er geen andere gronden zijn om de voorlopige hechtenis te handhaven en besluit deze op te heffen. De verdachte moet onmiddellijk in vrijheid worden gesteld. Het hof vernietigt het bevel tot gevangenhouding en gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: [Nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [Nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, waarbij namens:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieadres]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, bij welke beschikking het verzoek tot schorsing van de aan [Naam verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsman, alsmede de advocaat-generaal.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt het volgende.
Aan verdachte wordt verweten een drietal overtredingen van de Opiumwet. Ten aanzien van die feiten zijn door de rechtbank ernstige bezwaren jegens verdachte aangenomen. Voorts heeft de rechter-commissaris de voorlopige hechtenis gebaseerd op de recidivegrond als genoemd in artikel 67a, lid 2, sub 3 van het Wetboek van Strafvordering, welke grond door de rechtbank bij het bevel gevangenhouding is overgenomen. Aangezien de verdenking jegens verdachte een drietal overtredingen van de Opiumwet betreft en er geen verdenking is ten aanzien van een strafbaar feit als bedoeld in artikel 67a, lid 2, sub 3 van het Wetboek van Strafvordering is deze recidivegrond ondeugdelijk. Nu er geen andere grond is waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd, dient deze te worden opgeheven wegens gebrek aan gronden en moet verdachte onmiddellijk in vrijheid worden gesteld.
Gelet hierop komt het hof aan een bespreking van het beroep tegen de afwijzing van de schorsing van de voorlopige hechtenis niet meer toe.
Het hof heft op het bevel gevangenhouding en gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het bevel tot gevangenhouding.
Heft op de voorlopige hechtenis van verdachte.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Aldus gedaan op 26 oktober 2017
door mr. R.R. Everaars-Katerberg, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. A.G.A. Aben, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 26 oktober 2017
Gezien d.d.
De directeur van PI Middelburg- locatie Torentijd