ECLI:NL:GHSHE:2017:5968
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring vordering ex artikel 67b Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 67b van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaard. Het hof oordeelt dat de rechtbank deze beslissing had moeten heroverwegen, gezien de nieuwe bezwaren die tijdens de behandeling in raadkamer aan de orde zijn gekomen. Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond.
Het hof onderzoekt vervolgens of de door het openbaar ministerie aangevoerde bezwaren voldoende ernstig zijn om de voorlopige hechtenis uit te breiden. Het hof stelt vast dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken zou zijn bij meerdere ramkraken. Er zijn aanwijzingen dat de verdachte in het bezit was van voorwerpen die bij deze ramkraken zijn gebruikt, en er zijn getuigenverklaringen die zijn betrokkenheid bevestigen.
Het hof concludeert dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte, indien hij niet in voorlopige hechtenis is, zich opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten. Daarom wordt de voorlopige hechtenis gehandhaafd, mede op basis van de ernstige bezwaren van diefstal door meerdere personen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof wijst de vordering ex artikel 67b van het Wetboek van Strafvordering toe en legt de voorlopige hechtenis opnieuw op, waarbij de gronden voor de hechtenis zijn uitgebreid met de nieuwe feiten.