Uitspraak
1.Het procesverloop
31 augustus 2016 ter griffie van dit hof ingekomen klaagschrift ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.
18 oktober 2017 in aanwezigheid van de verzoeker, bijgestaan door zijn vader [naam vader] .
De voorzitter van de wrakingskamer heeft verzoeker meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
2.Het standpunt van verzoeker
3.Het standpunt van de raadsheren
7 september 2017 opgemerkt dat het wrakingsverzoek, dat zeven dagen na de behandeling in raadkamer is ingediend, niet tijdig is gedaan, zodat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.
4.De ontvankelijkheid
5.De beoordeling
slaandebeweging aan te merken beweging, een beweging van de arm betreft die – ontdaan van iedere kwalificatie – een
van achteren naar voren meegaandebeweging betreft, zoals de voorzitter heeft beschreven.
Uit deze in het proces-verbaal opgenomen uitlatingen volgt op zichzelf niet dat de voorzitter of een van de andere leden, die zulks in de ogen van verzoeker lieten gebeuren, een vooringenomenheid koestert jegens verzoeker of dat sprake is van partijdigheid, noch dat bij verzoeker naar objectieve maatstaven de vrees daarvoor kon ontstaan.
Daarbij neemt het hof in aanmerking het karakter van de beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, waarin het hof kan besluiten ook de beklaagde te horen, alvorens op de klacht te beslissen. Dat brengt met zich dat een zekere behoedzaamheid geboden is of kan zijn met de vaststelling van de feiten.
6.Conclusie
af;