ECLI:NL:GHSHE:2017:5917
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verbetering van arrest in incident
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 december 2017 uitspraak gedaan op een verzoek tot verbetering van een eerder arrest in incident van 31 oktober 2017. Het verzoek werd ingediend door mr. V.H. Jurgens, de advocaat van de appellante, die stelde dat er een kennelijke fout in het dictum van het arrest was gemaakt. Deze fout zou betrekking hebben op de verplichting van [vader appellant] om afschriften van boedelbeschrijvingen te verstrekken, die door [zwager appellant] en [vader appellant] waren opgemaakt. Mr. Jurgens betoogde dat het hof in rov. 3.7.5. van het arrest ten onrechte had overwogen dat [vader appellant] niet had aangevoerd dat hij niet over de boedelbeschrijvingen beschikte, terwijl dit wel degelijk was gesteld in de memorie van antwoord in het incident.
Het hof heeft de argumenten van mr. Jurgens beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. Het hof oordeelde dat er geen evidente verschrijving of rekenfout was en dat het verzoek tot verbetering van het arrest in incident van 31 oktober 2017 derhalve moest worden afgewezen. De rolraadsheer heeft de uitspraak in het openbaar gedaan, waarbij het hof het verzoek tot verbetering afwees.
De uitspraak is gedaan in het kader van een hoger beroep dat aanhangig was bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de appellante en geïntimeerde betrokken waren. De advocaten van beide partijen hebben hun standpunten naar voren gebracht, maar het hof heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot verbetering niet te honoreren.