In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren [geboortegegevens] en wonende [adresgegevens], was als bestuurder van een gefailleerde rechtspersoon, [naam rechtspersoon], aangeklaagd voor het niet voldoen aan de administratieplicht. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de opgelegde straf, en vroeg om een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdediging voerde aan dat de verdachte wel degelijk administratie had gevoerd en dat de laptop met de administratie was gecrasht.
Het hof oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan zijn verplichtingen als bestuurder van de gefailleerde rechtspersoon. De verdachte had de administratie niet in ongeschonden staat aan de curator overhandigd, wat in strijd was met de artikelen 2:10 en 3:15i van het Burgerlijk Wetboek. Het hof sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan een gedeelte voorwaardelijk werd opgelegd. Het hof benadrukte dat de verdachte als bestuurder verantwoordelijk was voor het bewaren van de administratie en het maken van back-ups, wat hij had verzuimd te doen. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.