ECLI:NL:GHSHE:2017:5905
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek voorlopige hechtenis in drugslaboratoriumzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de exploitatie van een drugslaboratorium. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan. De verdachte is zonder vaste woon- of verblijfplaats en verblijft momenteel in HvB Grave. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, waarop de verdachte in hoger beroep ging.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De beschuldigingen omvatten het exploiteren van een laboratorium voor de productie van synthetische drugs, voorbereidingshandelingen voor de productie en handel in verdovende middelen, en het voorhanden hebben van grondstoffen voor de productie van deze middelen. Het hof verwijst naar verschillende bewijsmaterialen, waaronder verklaringen van getuigen en proces-verbaal van de politie, die de betrokkenheid van de verdachte bij deze strafbare feiten onderbouwen.
Het hof heeft ook het recidivegevaar in overweging genomen. Gezien de aard van de beschuldigingen en de risico's voor de volksgezondheid en de veiligheid van de samenleving, oordeelt het hof dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het belang van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook afgewezen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.