ECLI:NL:GHSHE:2017:590

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
200.141.972_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in civiele procedure na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater] tegen [Beheer] Beheer B.V. en de curatoren in het faillissement van twee vennootschappen. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en een arrest van de Hoge Raad, waarbij het hof eerder heeft bepaald dat er een deskundigenonderzoek zal plaatsvinden. De heer ing. R. Broomans is aangesteld als deskundige en heeft een voorschot van € 6.655,= (incl. BTW) gevraagd voor zijn werkzaamheden. Dit voorschot is door de appellanten voldaan. Echter, de deskundige heeft aangegeven dat de kosten hoger uitvallen dan begroot en heeft een verhoging van het voorschot met € 1.500,= (incl. BTW) aangevraagd. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar er zijn geen opmerkingen van de geïntimeerden ontvangen. Het hof heeft het verzoek tot verhoging van het voorschot niet onredelijk geacht en heeft besloten dat de appellanten het aanvullende bedrag moeten overmaken. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 21 maart 2017 in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.141.972/01
arrest van 21 februari 2017
in de zaak van

1.De gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater] ,

2.
[wettelijk erfgenaam 2] (wettelijk erfgenaam van voornoemde [erflater] ),
3.
[wettelijk erfgenaam 3] (wettelijk erfgenaam van voornoemde [erflater] ),
appellanten sub 1 woonplaats kiezende te [woonplaats 1] , appellante sub 2 wonende te [woonplaats 2] (Italië) en appellante sub 3 wonende te [woonplaats 3] ,
appellanten,
advocaat: mr. J.H. Mastenbroek te Groningen,
tegen

1.[Beheer] Beheer B.V.,

niet verschenen,
2.
Mr Cornelis Hendrik Johannes van der Maasin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[de vennootschap 1],
3.
Mr Cornelis Hendrik Johannes van der Maasin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[de vennootschap 2]
geïntimeerde 1 gevestigd te [vestigingsplaats] , geïntimeerde 2 en 3 wonende dan wel gevestigd te [woonplaats dan wel vestigingsplaats 1] dan wel [woonplaats dan wel vestigingsplaats 2] ,
geïntimeerden,
advocaat geïntimeerden sub 2 en 3: mr. O.M.M. Philips te Haren,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarresten van 9 februari 2016 en 26 juli 2016 in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij onder zaaknummer 12/04232 gewezen arrest van 24 januari 2014, waarbij is vernietigd het arrest van het toenmalige hof Leeuwarden van 1 mei 2012, gewezen onder zaaknummer 200.046.472, in hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Groningen van 22 april 2009 en het herstelvonnis van 24 juni 2009 dat enkel betrekking heeft op de proceskosten, gewezen onder zaaknr/rolnr. 99565 / HA ZA 08-78.

9.Het tussenarrest van 26 juli 2016

Bij voornoemd arrest heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht door de heer ing. R. Broomans. Verder is bepaald dat het voorschot van € 6.655,= (incl. BTW), door [appellanten] zal worden overgemaakt.
De termijn van inzending van het deskundigenbericht is vervolgens bepaald op 8 november 2016. Iedere verdere beslissing is vervolgens aangehouden.
[appellanten] heeft op 10 augustus 2016 het voorschot van € 6.655,= (incl. BTW) op de aangegeven wijze voldaan.

10.Het verdere verloop van de procedure

De heer Broomans heeft per e-mailbericht van 3 januari 2017 aan de griffier van het hof bericht, dat de reeds gemaakte kosten € 430,08 (incl. BTW) hoger zijn dan begroot, en dat
er nog een verhoging nodig is om het definitieve rapport te produceren. Hij verwacht een totale verhoging van het bedrag van € 1.500,= (incl. BTW), zodat het voorschotbedrag op
€ 8.155,= uitkomt (incl. BTW).
Per brief van 4 januari 2017 heeft de griffier het verzoek van de heer Broomans doorgezonden aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 18 januari 2017 te reageren op het verzoek tot verhoging van het voorschot.
De advocaat van [appellanten] heeft per brief van 10 januari 2017 aangegeven, graag over een urenspecificatie van de deskundige te beschikken alvorens een reactie te kunnen geven op het verzoek tot verhoging van het voorschot.
De advocaat van [geïntimeerden] c.s. heeft geen opmerkingen naar voren gebracht.
Op 12 januari 2017 heeft de griffier aan de heer Broomans gevraagd een urenspecificatie aan het hof toe te zenden. Per e-mailbericht van 23 januari 2017 heeft de heer Broomans deze specificatie aan het hof verzonden. Op 26 januari heeft de griffier deze urenspecificatie aan partijen gezonden, en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 8 februari 2017 hierop te reageren.
Partijen hebben dienaangaande geen opmerkingen naar voren gebracht.
Het hof komt het gevraagde aanvullende voorschot van € 1.500,= (incl. BTW) niet onredelijk en buitenproportioneel over.
Het hof zal beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

11.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 1.500,= (incl. BTW);
bepaalt dat [appellanten] bovengenoemd bedrag zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
verzoekt de deskundige, indien de kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verwijst de zaak naar de rol van 21 maart 2017 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van de gemeente;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundigen zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, M.G.W.M. Stienissen en J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 februari 2017.
griffier rolraadsheer