ECLI:NL:GHSHE:2017:5899

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
27 december 2017
Zaaknummer
200.218.368_01 en _02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek voorlopige voorzieningen en echtscheiding met betrekking tot minderjarigen en alimentatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de man tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2017, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en nevenvoorzieningen werden getroffen. De man en de vrouw zijn op 28 februari 2012 getrouwd en hebben twee minderjarige kinderen. De man verzoekt in hoger beroep om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, het huurrecht van de echtelijke woning en de alimentatieverplichtingen. De vrouw verzoekt de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2017 heeft de man zijn verzoek tot voorlopige voorzieningen ingetrokken, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in dat verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel bij de vrouw wonen en dat zij de zorg voor de kinderen tijdens het huwelijk grotendeels op zich heeft genomen. De man heeft geen gronden aangevoerd die het hof zouden doen besluiten tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen.

Wat betreft het huurrecht van de echtelijke woning oordeelt het hof dat het belang van de vrouw en de kinderen zwaarder weegt dan dat van de man. De vrouw heeft aangetoond dat zij en de kinderen in de echtelijke woning moeten blijven wonen voor hun stabiliteit. De man heeft ook geen argumenten aangedragen die het hof zouden doen besluiten om het huurrecht aan hem toe te kennen. Ten slotte heeft het hof de alimentatieverplichtingen van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij financieel niet in staat is om de eerder opgelegde bedragen te voldoen. De beschikking van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd en de man wordt verplicht om een lagere alimentatie te betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummers: 200.218.368/01 (hoofdzaak) en 200.218.368/02 (voorlopige voorzieningen)
zaaknummer rechtbank: C/01/316520/ FA RK 17-86
beschikking van de meervoudige kamer van 21 december 2017
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep en van de voorlopige voorzieningen,
verweerder ten aanzien van het voorwaardelijk zelfstandig verzoek in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. L.G.P.A. van Putten-van den Heuvel te Oss,
tegen
[verweerster],
voorheen wonende te [woonplaats] , thans wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep en ten aanzien van de voorlopige voorzieningen,
verzoekster van het voorwaardelijk zelfstandig verzoek in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. P.A.A. Smits te Uden.
In deze zaak wordt als belanghebbende aangemerkt:
de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost-Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

In de zaak met nummer 200.218.368/01:
2.1.
De man heeft op 27 juni 2017 een beroepschrift met bijlagen ingediend.
2.2.
De vrouw heeft op 25 augustus 2017 een verweerschrift met bijlagen ingediend, tevens houdende een voorwaardelijk zelfstandig verzoek.
2.3.
De man heeft op 14 september 2017 een verweerschrift tot referte ingediend.
2.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van:
- de brief met bijlage van de raad van 2 augustus 2017;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 16 november 2017.
In de zaak met nummer 200.218.368/02:
2.5.
De man heeft op 26 juli 2017 een verzoekschrift voorlopige voorzieningen ingediend.
2.6.
De vrouw heeft op 25 augustus 2017 een verweerschrift voorlopige voorzieningen ingediend.
2.7.
Het hof heeft verder kennisgenomen van het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 16 november 2017.
In beide zaken:
2.8.
De mondelinge behandeling heeft op 28 november 2017 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
Tevens is de GI verschenen, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] .
De raad is opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.

3.De feiten

In beide zaken:
3.1.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2.
Partijen zijn op 28 februari 2012 te Uden met elkaar gehuwd.
3.3.
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1] );
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 2] ),
tezamen hierna ook: de kinderen.
De man en de vrouw zijn van rechtswege met het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen belast.
3.4.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 juli 2017 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 13 juli 2017 tot 13 juli 2018.

4.De omvang van het geschil

In beide zaken:
4.1.
In eerste aanleg heeft de vrouw een echtscheidingsverzoek ingediend en daarbij enkele nevenvoorzieningen verzocht. De man is in de procedure in eerste aanleg niet verschenen.
4.2.
Bij de bestreden beschikking van 28 maart 2017 heeft de rechtbank Oost-Brabant – verkort weergegeven – (bijna geheel conform de verzoeken van de vrouw):
  • tussen partijen de echtscheiding uitgesproken;
  • bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben bij de vrouw;
  • inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de volgende regeling vastgesteld (hierna ook: de contactregeling): de kinderen verblijven bij de man eenmaal per veertien dagen van vrijdagavond tot en met zondagavond;
  • bepaald dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] (hierna: de echtelijke woning) met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
  • bepaald dat de man € 300,- per kind per maand dient te betalen aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna ook: kinderalimentatie), met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
  • bepaald dat de man € 300,- per maand dient te betalen aan de vrouw als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
  • de beslissingen met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de contactregeling, het huurrecht van de echtelijke woning, alsmede de kinderalimentatie en de partneralimentatie uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
  • bepaald dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt;
  • het meer of anders verzochte afgewezen.
4.3.
De grieven van de man zien op de hoofdverblijfplaats van de kinderen (grief 1), het huurrecht van de echtelijke woning (grief 2) en de kinder- en partneralimentatie (grief 3).
4.3.1.
De man verzoekt in zijn beroepschrift voormelde beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2017 bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking te vernietigen, althans wat betreft:
  • de beslissing dat de kinderen het hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben en (zo begrijpt het hof) het verzoek van de vrouw ter zake alsnog af te wijzen en te bepalen dat de kinderen het hoofdverblijf bij de man zullen hebben;
  • de beslissing dat de vrouw huurster zal zijn van de echtelijke woning en (zo begrijpt het hof) het verzoek van de vrouw ter zake alsnog af te wijzen en te bepalen dat de man huurder zal zijn van de echtelijke woning;
  • de beslissing dat de man € 300,- per maand per kind dient te betalen ter zake kinderalimentatie en (zo begrijpt het hof) het verzoek van de vrouw ter zake alsnog af te wijzen;
  • de beslissing dat de man € 300,- per maand dient te betalen ter zake partneralimentatie en (zo begrijpt het hof) het verzoek van de vrouw ter zake alsnog af te wijzen,
althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
4.3.2.
De vrouw verzoekt in haar verweerschrift, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man in zijn verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de verzoeken van de man volledig af te wijzen als ongegrond en onbewezen en voormelde beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2017 te bekrachtigen, voor zover nodig onder verbetering dan wel aanvulling van de gronden.
Daarbij heeft de vrouw bij wege van voorwaardelijk zelfstandig verzoek, voor het geval het hof van oordeel mocht zijn dat één of beide kinderen hun hoofdverblijf bij de man dienen te hebben, verzocht een zorg- en contactregeling vast te stellen waarbij dat kind c.q. de kinderen eenmaal per veertien dagen van vrijdagavond tot en met zondagavond, iedere week van dinsdagmiddag tot woensdagavond 19.00 uur, alsmede de helft van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen (verjaardagen van de kinderen en verjaardag van de vrouw) contact heeft c.q. hebben met de vrouw.
4.4.
Tevens heeft de man bij separaat verzoekschrift, ingekomen op 26 juli 2017, verzocht om bij wege van voorlopige voorzieningen te bepalen dat:
  • het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning voorlopig, voor de duur van de procedure in hoger beroep, aan de man zal worden toe gescheiden;
  • de zoon van partijen voorlopig aan de man wordt toevertrouwd;
  • de alimentatie voorlopig op nihil wordt gesteld.
4.5.
De vrouw heeft bij verweerschrift, ingekomen op 25 augustus 2017, verzocht om de door de man verzochte voorlopige voorzieningen af te wijzen.
4.6.
Geen grieven zijn gericht tegen de tussen partijen uitgesproken echtscheiding.
De echtscheidingsbeschikking is op 4 september 2017 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

5.De motivering van de beslissing

Voorlopige voorzieningen
5.1.
Ter zitting van het hof heeft de man verklaard dat hij zijn verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen in de zaak met nummer 200.218.368/02 intrekt. Uit deze mededeling maakt het hof op dat de man de gronden van dat verzoek niet handhaaft. Dit brengt mee dat de man niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek.
Hoofdverblijf
5.2.
De man voert aan dat de vrouw bij haar ouders woont. De vader van de vrouw is echter zwaar alcoholverslaafd. Het is dan ook niet in het belang van de kinderen dat zij beiden bij de vrouw wonen, althans niet zolang zij bij haar ouders woont. [minderjarige 1] heeft geruime tijd bij de man gewoond, maar woont vanaf 14 augustus 2017 weer bij de vrouw. De man heeft er geen moeite mee dat wanneer de vrouw over zelfstandige woonruimte beschikt, de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw krijgen, maar ziet nu de kinderen te weinig. Hij ziet ze een weekend in de veertien dagen en zo weinig contact is niet in hun belang. De man werkt niet en is dus in staat de zorg voor de kinderen op zich te nemen.
5.3.
De vrouw voert aan dat haar ouders al lange tijd gescheiden zijn en niet meer bij elkaar wonen. Daarbij betwist de vrouw dat haar vader alcoholverslaafd is.
[minderjarige 1] verblijft inmiddels al weer enige tijd bij de vrouw en dit gaat goed. De man heeft eenmaal per veertien dagen contact met beide kinderen. Ook dit verloopt prima. Weer een wijziging van de situatie acht de vrouw niet in het belang van de kinderen.
Met ingang van 1 oktober 2017 is de huurwoning op naam van de vrouw gezet. De vrouw heeft zich met hulp van de wijkagent toegang tot de woning verschaft en de sloten veranderd. De vrouw en de kinderen wonen sindsdien weer in de echtelijke woning.
5.4.
De GI heeft naar voren gebracht dat het in het belang van de kinderen is dat zij een stabiele situatie krijgen.
5.5.
Het hof overweegt dat genoegzaam is gebleken dat de vrouw tijdens het huwelijk het grootste aandeel had in de zorg voor de kinderen. De kinderen verblijven thans allebei ( [minderjarige 1] sinds medio augustus 2017) bij de vrouw. Het hof laat in het midden of de zorgen van de man over de vader van de vrouw terecht zijn. De vrouw en de kinderen wonen weer in de echtelijke woning en de rol van de grootouders in het leven van de kinderen heeft de aandacht van de GI.
Ter zitting van het hof is gebleken dat de man met name bezwaar heeft tegen de (in zijn visie) beperkte contactregeling. Ook het contact van de man met de kinderen heeft de aandacht van de GI en een nader verzoek/voorstel van de man ter zake ligt niet voor.
Het belang van de kinderen bij stabiliteit in hun situatie verlangt dat geen wijziging wordt aangebracht in hun hoofdverblijfplaats. De man heeft in hoger beroep niets aangevoerd op grond waarvan het hof tot een ander oordeel komt. Grief 1 van de man faalt derhalve.
Huurrecht echtelijke woning
5.6.
De man voert aan dat hij de echtelijke woning al bewoonde vóór het huwelijk met de vrouw. De beslissing om het huurrecht aan de vrouw toe te kennen gaat ten koste van de man. Hij weet niet waar hij elders terecht zou kunnen. De vrouw heeft na het uiteengaan van partijen de echtelijke woning geruime tijd verlaten. Zij heeft toen bij haar moeder c.q. ouders gewoond. De man meent dat de vrouw daar weer terecht kan. De vrouw dient vanaf dat adres een andere woonruimte te zoeken, aldus de man.
5.7.
De vrouw is van mening dat haar belang om het huurrecht toegedeeld te krijgen groter is dan het belang van de man bij toedeling van het huurrecht aan hem. De vrouw acht het in het belang van de kinderen dat zij in de echtelijke woning kunnen blijven wonen, in hun vertrouwde omgeving in [woonplaats] , waar zij ieder ook een eigen kamer hebben. Doordat de vrouw thans zelfstandig woont, heeft zij recht op een bijstandsuitkering, alsmede huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget. De vrouw komt niet in aanmerking voor een andere sociale huurwoning, dan wel een woning in het particuliere circuit.
Voor de man, die alleen woont, is het gemakkelijker om een alternatieve woonruimte te vinden. De man heeft een WW-uitkering en komt eerder voor andere woonruimte in aanmerking. Hij zou ook tijdelijk bij zijn ouders, andere familieleden of vrienden kunnen verblijven.
5.8.
De GI heeft naar voren gebracht dat, nu de man zorgen heeft over de vader van de vrouw, het ook positief kan zijn dat de vrouw met de kinderen nu in de echtelijke woning verblijft.
5.9.
Het hof is van oordeel dat het belang van de vrouw en het belang van de kinderen (tezamen) zwaarder wegen dan het belang van de man bij toekenning van het huurrecht van de echtelijke woning.
Nu de kinderen door de scheiding van hun ouders al geconfronteerd worden met vele veranderingen, hebben zij er belang bij dat zij kunnen opgroeien in de voor hen bekende en vertrouwde omgeving. De vrouw heeft bovendien genoegzaam aannemelijk gemaakt dat ook haar financiële positie in grote mate afhankelijk is van het kunnen beschikken over de echtelijke woning.
De vader ontvangt een WW-uitkering en woont alleen. Hij kan geacht worden beter dan de vrouw in staat te zijn om (eventueel vooreerst tijdelijk) woonruimte te vinden. Grief 2 van de man faalt derhalve eveneens.
Het voorwaardelijk zelfstandig verzoek van de vrouw:
5.10.
Gezien het oordeel van het hof omtrent het hoofdverblijf van de kinderen, kan een bespreking van het voorwaardelijk zelfstandig verzoek van de vrouw achterwege blijven.
Kinder- en partneralimentatie
5.11.
De ingangsdatum van de kinderalimentatie, zijnde 4 september 2017, is tussen partijen in hoger beroep niet in geschil.
5.12.
Het hof stelt vast dat in hoger beroep tussen partijen niet in geschil is dat de man een WW-uitkering geniet van € 1.263,- netto per maand.
5.13.
Wanneer wordt uitgegaan van dat netto inkomen uit WW-uitkering kan het hof enkel concluderen dat de man, conform de toepasselijke draagkrachttabel, een minimale draagkracht heeft van € 50,- per maand, ofwel € 25,- per kind per maand.
5.14.
Uit het oordeel van het hof omtrent de kinderalimentatie volgt dat de man geen financiële ruimte heeft om daarnaast enig bedrag aan de vrouw te voldoen ter zake partneralimentatie.
5.15.
Het hof stelt vast dat grief 3 van de man in zoverre slaagt. De bestreden beschikking, voor zover het de daarbij opgelegde kinder- en partneralimentatie betreft, zal dan ook worden vernietigd.

6.De beslissing

Het hof:
in de zaak met nummer 200.218.368/01:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2017, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, doch uitsluitend voor zover het de kinder- en partneralimentatie betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 4 september 2017 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,
€ 25,- per kind per maand zal betalen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst alsnog af het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een door de man aan haar te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor het overige;
wijst af het meer of anders verzochte.
in de zaak met nummer 200.218.368/02:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.J.H.M. Mertens-Steeghs, C.N.M. Antens en P.M.M. Mostermans en bijgestaan door mr. C.J.M. Brouwer-van de Put als griffier, en is op 21 december 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.