ECLI:NL:GHSHE:2017:5870

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
27 december 2017
Zaaknummer
200.212.251_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewind en mentorschap over een moeder met financiële en zorgbehoeften

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin bewind en mentorschap zijn ingesteld over een moeder, geboren in 1938. De appellant, de zoon van de moeder, verzet zich tegen de benoeming van de bewindvoerder, die ook de dochter van de moeder is. De appellant stelt dat hij en zijn zus niet op de hoogte waren van de eerdere zitting en dat de bewindvoerder hen niet correct heeft geïnformeerd. De bewindvoerder heeft echter jarenlang de zorg voor de moeder op zich genomen en heeft ook de financiële administratie beheerd. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 14 november 2017 gehouden, waarbij de appellant en zijn zus, bijgestaan door een tolk, aanwezig waren. De moeder zelf is niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder in het verleden goed voor de moeder heeft gezorgd en dat er geen gegronde redenen zijn om haar te vervangen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de moeder voorop staat. Het hof heeft ook geadviseerd om een mediation-traject te volgen om de spanningen tussen de familieleden te verminderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 21 december 2017
Zaaknummer: 200.212.251/01
Zaaknummers eerste aanleg: 5420558 OV VERZ 16-9000 en 5420570 OV VERZ 16-9001
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. S. van Reeven-Özer,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. C.A.M.J. de Wit.
In deze zaak worden als belanghebbenden aangemerkt:
  • [belanghebbende 1] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de moeder;
  • [belanghebbende 2] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: [belanghebbende 2] ;
  • [belanghebbende 3] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: [belanghebbende 3] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 3 januari 2017.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 maart 2017, heeft [appellant] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en:
  • bewind in te stellen over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de moeder;
  • mentorschap in te stellen over de moeder;
  • tot bewindvoerder en mentor te benoemen een onafhankelijke, professionele persoon die tevens de Turkse taal machtig is,
met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van deze procedure.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 mei 2017, heeft de bewindvoerder verzocht het door [appellant] ingestelde beroep niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2017. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [appellant] , bijgestaan door mr. Van Reeven-Özer;
  • de bewindvoerder, bijgestaan door mr. De Wit;
  • [belanghebbende 2] ;
  • [belanghebbende 3] .
[appellant] en [belanghebbende 3] zijn voorts bijgestaan door een tolk in de Turkse taal, mevrouw G. Dogruyol (nummer 1102).
2.4.
De moeder is opgeroepen, maar is niet ter zitting verschenen.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [appellant] d.d. 25 augustus 2017;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de bewindvoerder d.d. 12 oktober 2017;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [appellant] d.d. 3 november 2017;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [appellant] d.d. 9 november 2017.

3.De beoordeling

3.1.
De moeder, geboren op [geboortedatum] 1938, is weduwe. [appellant] is haar zoon en de bewindvoerder, [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] zijn haar dochters.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter:
  • een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de moeder;
  • een mentorschap ingesteld over de moeder;
  • tot bewindvoerder en mentor benoemd: [verweerster] (hiervoor genoemd);
  • de griffier opgedragen de uitspraak in te schrijven in het Centraal Curatele- en bewindregister.
3.3.
[appellant] kan zich met deze beschikking niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
[appellant] voert – kort samengevat – het volgende aan.
Sinds het overlijden van de vader van het gezin hebben de kinderen een taakverdeling aangehouden ten behoeve van de moeder. [appellant] deed bijvoorbeeld de klusjes in huis. De bewindvoerder ging mee naar de dokter en de bankzaken werden – zo heeft [appellant] ter zitting van het hof erkend – eveneens door de bewindvoerder geregeld.
In eerste aanleg zijn [appellant] en [belanghebbende 3] ten onrechte niet opgeroepen. De bewindvoerder heeft het ten overstaan van de kantonrechter doen voorkomen dat zij met haar verzoek bekend waren en daarmee instemden. Het heeft er alle schijn van dat de bewindvoerder de procedure doelbewust voor [appellant] en [belanghebbende 3] geheim heeft gehouden. [appellant] en [belanghebbende 3] arriveerden te laat bij de kantonrechter en mochten toen niet meer naar binnen. [appellant] en [belanghebbende 3] hebben de kantonrechter op de gang aangesproken en verklaard dat zij niet van de zitting op de hoogte waren gebracht en niet met het verzoek instemden. Toen had door de kantonrechter een nieuwe mondelinge behandeling moeten worden gelast.
[appellant] vermoedt dat de bewindvoerder getracht heeft het paspoort van de moeder (dat in bezit is van [belanghebbende 3] ) als vermist op te geven, dit om een nieuw paspoort aan te vragen zodat zij vermogensrechtelijke zaken in Turkije kan regelen.
In de weken na de uitspraak hebben zich vreemde ontwikkelingen voorgedaan. De dagbesteding van de moeder is beëindigd, haar medicatie is afgebouwd, de thuiszorg van Prima Zorg & Welzijn is gestopt en de moeder is in een Nederlands verzorgingstehuis geplaatst, terwijl zij de Nederlandse taal niet beheerst en het Nederlandse eten niet lekker vindt. Het is niet inzichtelijk waar de uitkering van de moeder aan wordt besteed. [appellant] en [belanghebbende 3] krijgen geen informatie meer van de huisarts en het verzorgingstehuis.
Alle ontwikkelingen laten zien dat de bewindvoerder niet in staat is tot een behoorlijke belangenbehartiging. Een benoeming van een onafhankelijke bewindvoerder en mentor is aangewezen, zodat de mening van alle kinderen kan worden meegenomen in de aangelegenheden betreffende de moeder. Zij wordt nu de dupe van de verdeeldheid tussen de kinderen.
3.5.
De bewindvoerder voert – kort samengevat – het volgende aan.
De bewindvoerder en [belanghebbende 2] verzorgen de moeder al jaren. De bewindvoerder heeft overgelegd een brief van de gemeente Tilburg, een handgeschreven verklaring van een medewerker van het project 18K van de gemeente en verklaringen van de buren van de moeder, waaruit blijkt dat de bewindvoerder al jaren de mantelzorger is van de moeder, dat de moeder zich daar goed bij voelt en dat [appellant] en [belanghebbende 3] er niet voor de moeder zijn. De moeder had een klusjesman van de gemeente. Voorts blijkt uit verklaringen van de huisarts ( [huisarts] ) en van de behandelend geriater ( [geriater] ) dat de bewindvoerder de moeder altijd heeft begeleid bij doktersbezoeken. Bovendien heeft de bewindvoerder bewijs overgelegd van het gegeven dat zij al vanaf 23 mei 2001 algeheel bevoegd is om te beschikken over de bankrekening van de moeder.
De problemen zijn ontstaan toen [appellant] en zijn vriendin uit hun woning werden gezet en onaangekondigd en ongevraagd hun intrek namen in de woning van de moeder. Daardoor ontstonden er financiële problemen onder andere met de toeslagen. Te veel ontvangen huurtoeslag werd teruggevorderd (€ 554,-). De bewindvoerder heeft dit inmiddels kunnen ‘rechtbreien’. Essent heeft een naheffing opgelegd (€ 579,19), die de moeder dient te betalen. De medewerker van het project 18K heeft tegen [appellant] aangifte gedaan naar aanleiding van een incident bij de moeder thuis.
De bewindvoerder heeft verzocht om benoeming tot bewindvoerder en mentor, omdat behoefte ontstond aan duidelijkheid, nadat [appellant] en [belanghebbende 3] zich naar derden begonnen te presenteren als contactpersoon en doordat de gezondheid van de moeder achteruit ging.
[appellant] was op de hoogte van de procedure bij de rechtbank. Het komt de bewindvoerder onwaarschijnlijk voor dat [appellant] en [belanghebbende 3] toegang tot de zittingszaal is geweigerd.
[belanghebbende 3] heeft het paspoort van de moeder ongevraagd meegenomen.
Voorheen hadden [appellant] en [belanghebbende 3] er geen moeite mee dat de bewindvoerder alles regelde. De bewindvoerder voldoet aan de randvoorwaarden die worden gesteld en waarop zij zal worden gecontroleerd door de kantonrechter.
Per 27 april 2017 is de moeder opgenomen in een zorgappartement van woonzorgcentrum De Heikant te [vestigingsplaats] . Daarvóór was de dagbesteding beëindigd omdat men de moeder daar niet kon handhaven. De bewindvoerder besteedt het inkomen van de moeder verstandig en is ondanks de beperkte financiële ruimte in staat geweest een klein bedrag te sparen. De bewindvoerder heeft ervoor gezorgd dat voor de moeder halal-voeding beschikbaar is in het woonzorgcentrum en dat dit fijngemalen wordt. Dat de moeder de Nederlandse taal niet machtig is, levert geen beperkingen op in haar huidige woonsituatie, aangezien de moeder zelf nog maar weinig praat.
3.6.
Het hof overweegt het volgende.
Procedure eerste aanleg
3.6.1.
Ten aanzien van de stelling van [appellant] dat in eerste aanleg het beginsel van hoor- en wederhoor is geschonden, overweegt het hof het volgende.
Indien en voor zover de bezwaren van [appellant] omtrent het verloop van de procedure in eerste aanleg in hoger beroep al terecht naar voren zouden zijn gebracht, kan dit niet tot een vernietiging van de bestreden beschikking leiden, gelet op de herstelfunctie van de hoger beroepsprocedure. Dit geldt nadrukkelijk ook voor herstel van verzuim met betrekking tot procedurele eisen. Indien en voor zover de bewindvoerder in eerste aanleg de kantonrechter (bedoeld of onbedoeld) van onvolledige of onjuiste informatie heeft voorzien, is die onvolkomenheid eveneens in hoger beroep hersteld. Het hof oordeelt in hoger beroep op basis van de door partijen aangedragen informatie.
Inhoudelijke beoordeling
3.6.2.
Het hof begrijpt dat [appellant] enkel vernietiging van de bestreden beschikking wenst voor zover daarbij [verweerster] tot bewindvoerder en mentor van de moeder is benoemd en dat hij tegen de bestreden beschikking niet opkomt voor zover daarbij het bewind en het mentorschap is uitgesproken.
3.6.3.
Ingevolge artikel 1:435 lid 1 en artikel 1:452 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter bij het uitspreken van het bewind respectievelijk het mentorschap, of zo spoedig mogelijk daarna, een bewindvoerder respectievelijk mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
Ingevolge artikel 1:435 lid 3 en artikel 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder respectievelijk de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende respectievelijk betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
Indien de rechthebbende respectievelijk betrokkene niet gehuwd is, geen geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder respectievelijk mentor benoemd.
3.6.4.
Niet gebleken is dat de moeder op enig moment een uitdrukkelijke voorkeur heeft uitgesproken ten aanzien van de persoon van de te benoemen bewindvoerder en mentor.
In hoger beroep is als niet (langer) weersproken komen vast te staan de bewindvoerder al jarenlang de (financiële) administratie van de moeder verzorgd en sinds 2001 ook gemachtigd is om haar bankzaken te regelen. Voorts is niet weersproken dat de bewindvoerder mantelzorger is van de moeder en in die hoedanigheid jarenlang de moeder bij doktersbezoeken heeft vergezeld en ook anderszins de niet-vermogensrechtelijke belangen van de moeder heeft behartigd.
Het is het hof niet gebleken dat [appellant] of andere familieleden deze belangenbehartiging in het verleden als problematisch hebben ervaren.
3.6.5.
De bij de moeder betrokken professionals (de huisarts, de behandelend geriater en de medewerkster van het project 18K van de gemeente Tilburg) die in dezen als onpartijdig dienen te worden beschouwd, schetsen – zoals namens de bewindvoerder ter zitting is aangevoerd en door de overgelegde verklaringen wordt ondersteund – allen een positief beeld van de persoon van de bewindvoerder en haar betrokkenheid op de moeder.
Uit de verklaring d.d. 27 juli 2017 van de locatiemanager van het woonzorgcentrum waar de moeder thans verblijft, de heer [de locatiemanager van het woonzorgcentrum] , blijkt dat de gezondheid van de moeder steeds verder achteruit gaat, maar dat de bewindvoerder heeft bijgedragen aan een zo voorspoedig en rustig mogelijk verloop van de overgang naar de nieuwe woonsituatie en dat het de moeder thans in brede zin aan niets ontbreekt. De bewindvoerder heeft zich ingespannen en blijft zich inspannen om de voeding, de (persoonlijke) producten en voorzieningen waar de moeder vertrouwd mee is in de nieuwe woonsituatie beschikbaar te maken. De bewindvoerder zorgt voor een goede afstemming met de medewerkers van het woonzorgcentrum en zij is 24 uur per dag, 7 dagen in de week voor hen beschikbaar, ook als er taalproblemen zijn. De bewindvoerder bezoekt de moeder dagelijks. De interactie tussen de moeder en de bewindvoerder verloopt prettig en harmonieus en is voor de moeder vertrouwd, aldus de heer [de locatiemanager van het woonzorgcentrum] .
Het is het hof, mede gelet op het voorgaande, geenszins gebleken dat de bewindvoerder in het verleden, dan wel na haar benoeming tot bewindvoerder en mentor, niet in staat is gebleken tot een behoorlijke belangenbehartiging, zich van haar taken niet of onbehoorlijk heeft gekweten, dan wel misbruik heeft gemaakt van (de positie van) de moeder, integendeel.
3.6.6.
Het hof is op grond van al het voorgaande van oordeel dat de bewindvoerder beter dan ieder ander in staat is de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van de moeder te behartigen. Onder deze omstandigheden acht het hof de benoeming van een derde (dat wil zeggen: een professionele bewindvoerder en een professionele mentor) tot bewindvoerder en mentor niet in het belang van de moeder.
3.6.7.
Ter zitting is gebleken dat de onenigheid tussen [appellant] en [belanghebbende 3] enerzijds en de bewindvoerder en [belanghebbende 2] anderzijds, heeft geleid tot spanningen en confrontaties tussen de verschillende familieleden. Mede in het belang van de moeder, acht het hof het raadzaam dat de kinderen een mediation-traject volgen met als doel het herstel van het vertrouwen in elkaar, opdat een gezamenlijk overleg tot stand komt en alle kinderen in het vervolg betrokken kunnen worden bij de beslissingen die rondom de moeder moeten worden genomen, hetgeen het hof de betrokkenen ter zitting ook heeft voorgehouden.
3.7.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het meer of anders verzochte afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling zoals door [appellant] verzocht bestaat geen aanleiding.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de gegeven beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 3 januari 2017 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, P.M.M. Mostermans, H.M.A.W. Erven en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2017 in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. Brouwer-van de Put, griffier.