Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/04/100357/HA ZA 10-289)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens akte wijziging eis met producties;
- de memorie van antwoord;
3.De beoordeling
de tussenpersoon/makelaar zo spoedig mogelijk kennis te geven van een gebeurtenis, waaruit voor de verzekeraars een verplichting tot schadevergoeding zou kunnen ontstaan.
“Lieferung ab [locatie] ”. Aan [onderneming] is meegedeeld dat de vracht door “ [appellant] ” (zonder nadere aanduiding wie of welke entiteit daarmee bedoeld werd) vervoerd zou worden.
- dat de verzekering in dit geval geen dekking biedt omdat [appellant] niet door een opdrachtgever als vervoerder is aangesproken en ook niet voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad;
- dat [appellant] te laat heeft gemeld (art. 11) en dat [geïntimeerde] daardoor in haar belangen is geschaad, wat tot uitsluiting van dekking leidt (art. 6 lid 3);
- dat er sprake is van een uitsluiting op grond van art. 6 lid 2a (schade opzettelijk veroorzaakt);
- dat niet is voldaan aan de voorwaarden die art. 12 stelt aan vergoeding van kosten rechtsbijstand nu de procedure niet is gevoerd in overleg met [geïntimeerde] ;
- dat [appellant] niet alleen eigen kosten, maar ook die gemaakt voor de (vennoten van de) VOF vordert, die niet gedekt zijn onder de polis;
- dat de gevorderde kosten bovenmatig zijn;
- dat vergoeding op basis van art. 16 polisvoorwaarden is gemaximeerd op € 113.637,=.
Niet alleen is [appellant] in dat hoger beroep niet betrokken en vordert [appellant] in het onderhavige hoger beroep niet de kosten van dat andere hoger beroep, maar bovenal zijn [appellant] en de VOF in de hoofdzaak in eerste aanleg allereerst aangesproken als vervoerder uit hoofde van een vervoersovereenkomst onder de CMR. Zoals het hof hiervoor heeft geoordeeld rechtvaardigt dat feit een vordering tot dekking van kosten rechtsbijstand als bedoeld in artikel 12 van de polisvoorwaarden. Dat aan die grondslag in de hoofdzaak op enig moment ook subsidiair de grondslag onrechtmatig handelen is toegevoegd, kan niets afdoen aan dit oordeel.
[geïntimeerde] heeft verder aangevoerd dat de gevorderde kosten bovenmatig zijn. In eerste aanleg heeft zij daarnaast een beroep gedaan op maximering van het eventueel uit te keren bedrag op de voet van artikel 16 van de polisvoorwaarden.