4.12.De Rechtbank heeft, na te hebben geconstateerd dat belanghebbende de door haar bepleite kapitalisatiefactor van 7,9 enkel met een bottom-up-berekening heeft onderbouwd, terecht overwogen dat de bottom-up methode pas aan de orde komt in het geval dat voldoende marktgegevens ontbreken ter bepaling van de kapitalisatiefactor. Transactiecijfers vormen naar vaste rechtspraak doorgaans een betere onderbouwing van de in artikel 17, tweede lid, van Wet WOZ in verbinding met artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ gezochte waarde. Aangezien in de onderhavige zaak voldoende marktgegevens aanwezig zijn, kan niet worden volstaan met een bottom-up berekening ter onderbouwing van de kapitalisatiefactor. Op die gronden heeft de Rechtbank de door belanghebbende voorgestane kapitalisatiefactor terecht niet aannemelijk geacht.
(iiig). Conclusie ten aanzien van de kapitalisatiefactor
4.13.1.De Heffingsambtenaar heeft de kapitalisatiefactoren van de vergelijkingsobjecten inzichtelijk gemaakt door een bottom-up onderbouwing van die kapitalisatiefactoren in de taxatierapporten op te nemen. Ter zitting van de Rechtbank heeft de Heffingsambtenaar bevestigd dat de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten zijn geïndexeerd naar de diverse waardepeildata en dat van daaruit de kapitalisatiefactoren voor de objecten zijn berekend.
4,13.2. De Rechtbank is, gelet op de door de Heffingsambtenaar gegeven onderbouwing en de daarop ter zitting gegeven toelichting, tot het oordeel gekomen dat de door de Heffingsambtenaar gehanteerde kapitalisatiefactoren voor de onroerende zaak niet te hoog zijn.
4.13.3.In hoger beroep heeft belanghebbende haar in eerste aanleg gehouden betoog herhaald. Zij heeft geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die het Hof tot een ander oordeel brengt dan dat van de Rechtbank. Het Hof maakt het juiste oordeel van de Rechtbank tot het zijne.
4.14.1.Belanghebbende heeft in eerste aanleg en in hoger beroep betoogd dat geen mondelinge hoorzitting heeft plaatsgevonden die in formeel en materieel opzicht aan alle daaraan in redelijkheid te stellen eisen voldeed. Zo zijn de uiteindelijke notulen van de hoorzitting niet ter goedkeuring c.q. ter becommentariëring aan de gemachtigde van belanghebbende voorgelegd.
4.14.2.De Rechtbank heeft geoordeeld dat deze beroepsgrond faalt en heeft dienaangaande geoordeeld dat uit de stukken van het geding blijkt dat de hoorzitting op 2 december 2015 heeft plaatsgevonden, dat een verslag van de hoorzitting aan de uitspraak op bezwaar van 14 december 2015 is toegevoegd en daarvan onderdeel uitmaakt. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat van de gestelde onzorgvuldigheden ten aanzien van de hoorzitting in de bezwaarfase niet is gebleken. Uit hetgeen dienaangaande door belanghebbende naar voren is gebracht, is de Rechtbank niet gebleken dat de weergave van de hoorzitting zoals gevoegd bij de uitspraak op bezwaar onjuist of onvolledig is.
4.14.3.In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden gesteld die de hiervoor vermelde oordelen bestrijden.
4.14.4.Terecht heeft de Rechtbank geoordeeld dat uit artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) weliswaar volgt dat van het horen een verslag wordt opgemaakt, maar de wet schrijft niet voor in welke vorm het verslag dient te worden gegoten en hoe uitgebreid het dient te zijn. Ook is er geen wettelijke verplichting het verslag aan een belanghebbende toe te zenden alvorens een beslissing op bezwaar te nemen.
4.14.5.Het Hof sluit zich bij vorenvermelde overweging van de Rechtbank aan en maakt die tot de zijne.
(v). Onrechtmatige overheidsdaad
4.15.1.Ten aanzien van de door belanghebbende gestelde onrechtmatige overheidsdaad c.q. strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, heeft de Rechtbank terecht als volgt geoordeeld. De vaststelling van het OZB-tarief is een zelfstandige bevoegdheid van de raad van de gemeente. De belastingrechter is in beginsel niet bevoegd om over het in de belastingverordening vastgelegde tarief te oordelen, tenzij deze tariefstelling of tariefstijging in strijd is met een hogere wettelijke regeling, of leidt tot een willekeurige of onredelijke belastingheffing die de wetgever bij het toekennen van deze bevoegdheid niet op het oog kan hebben gehad, dan wel in strijd is met enig rechtsbeginsel. De bevoegdheid van de raad van de gemeente om op grond van de Verordening OZB te heffen is gebaseerd op de artikelen 220 en verder van de Gemeentewet. In artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen maatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. De Gemeentewet bevat geen bepalingen meer waarin de OZB-tarieven of de verhoging van die tarieven worden gemaximeerd. Belanghebbende heeft haar stelling dat het door de raad van de gemeente vastgestelde OZB-tarief in strijd is met een hogere wettelijke regeling niet onderbouwd.
4.15.2.Gelet op het vorenoverwoge is de Rechtbank terecht tot het oordeel gekomen dat van onredelijke of willekeurige belastingheffing geen sprake is.
(vi). Aanslag gebruikersbelasting
4.16.1Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende aangevoerd dat zij voor het jaar 2015 ten onrechte is aangeslagen als gebruiker van de onroerende zaak.
4.16.2.In reactie daarop heeft de Heffingsambtenaar – onweersproken – medegedeeld dat op basis van de lokale regelgeving er maar één persoon/instantie als eigenaar of gebruiker op de WOZ-beschikking kan worden vermeld, en dat als er meerdere eigenaren of gebruikers zijn de Heffingsambtenaar één van hen kan aanwijzen als belanghebbende. Aangezien in het onderhavige geval meerdere gebruikers van de onroerende zaak zijn, heeft de Heffingsambtenaar belanghebbende aangewezen als degene aan wie de aanslag gebruikersbelasting wordt opgelegd.
4.16.3.Gelet op vorenoverwogene stond het de Heffingsambtenaar vrij de onderhavige aanslag gebruikersbelasting aan belanghebbende op te leggen. De klacht van belanghebbende faalt derhalve.