3.1.De kantonrechter heeft in onderdeel 2 van het vonnis waarvan beroep de feiten vastgesteld. Tegen deze feiten zijn in hoger beroep geen grieven gericht, zodat ook in hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
3.1.1.[appellant] is met ingang van 1 april 2011 voor bepaalde tijd van één jaar in dienst getreden van Sportservice in de functie van coördinator combinatiefunctionarissen [vestigingsnaam] Onderwijs/Sport.
3.1.2.Aansluitend op het eerste jaar is de duur van de arbeidsovereenkomst verlengd tot en met 31 december 2013.
3.1.3.De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd met ingang van 1 januari 2014.
3.1.4.Het laatstgenoten salaris van [appellant] bedroeg € 3.329,63 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
3.1.5.De standplaats van [appellant] was Bergen op Zoom; in het gemeentehuis aldaar is aan hem kantoorruimte ter beschikking gesteld.
3.1.6.De laatste van toepassing zijnde (op 29 januari 2013 gedateerde) arbeidsovereenkomst bepaalt onder het kopje ‘Ziekteverzuim/Arbeidsongeschiktheid’ het volgende:
“9.1 De medewerker is verplicht zich vóór 09.00 uur in de ochtend op de eerste dag van ziekte telefonisch ziek te melden bij werkgever.” (…).
3.1.7.In het verslag van het op 10 april 2013 met [appellant] gevoerde functioneringsgesprek is onder het kopje ‘gemaakte afspraken’ onder meer het volgende weergegeven:
“Ziekmelden: telefonisch bij [leidinggevende ] (uitgezonderd bij migraine, dan volstaat sms), per mail bij gemeente Bergen op Zoom, [leidinggevende ] in cc. Betermelden per telefoon bij [leidinggevende ] ;”
3.1.8.In een e-mail van 19 september 2013 schreef [leidinggevende ] , leidinggevende van [appellant] , onder meer het volgende aan hem:
“In de afgelopen maanden ben je verschillende malen aangesproken op de manier waarop jij omgaat met gemaakte werkafspraken. Thuiswerken zonder toestemming, overuren maken zonder toestemming, ziek zijn zonder daarvan melding te maken, dit gebeurt in mijn ogen nog steeds met enige regelmaat.” (…).
3.1.9.Op 28 november 2013 (14.06 uur) berichtte [appellant] via WhatsApp aan [medewerker van de gemeente] , die eveneens in het gemeentehuis van Bergen op Zoom werkzaam was:
“Hey [medewerker van de gemeente] , hoe is het!? Ik zit er doorheen inmiddels lig ik ook ziek op bed (griep). Toch best apart dat iemand met nul ervaring en nog student is mijn functie over gaat nemen…. Gr [appellant] ”
3.1.10.Bij brief van 28 november 2013 schreef [directrice van sportservice] , directrice van Sportservice aan [appellant] :
“Je arbeidsovereenkomst met onze organisatie zal van rechtswege eindigen op 31 december 2013. Zoals met je besproken zal de arbeidsovereenkomst na 31 december 2013 niet worden voortgezet.
Er zijn met jou afspraken gemaakt ten aanzien van de invulling van je werktijd tot en met 31 december.
- [medewerker] voert de bilaterale gesprekken met jou, om te bespreken wat er nog op de rol staat voor de komende maanden. In deze gesprekken vindt terugkoppeling plaats en kan een go/no go worden gegeven voor de voorbereiding van activiteiten die na 1 januari zullen plaatsvinden;
- Je maakt een uitgebreid overdrachtsdossier, met daarin in ieder geval:
• Stand van zaken van alle activiteiten en projecten
• Wat gaat goed en moet behouden blijven?
• Wat kan anders en op welke manier dan?
- [leidinggevende ] maakt een werkplan en planning voor je, waarin precies staat wat er de komende weken nog moet worden gedaan. Onder andere staat hierin de sportdag voor de gezamenlijke vmbo’s en het maken van het overdrachtsdossier
- Daarnaast zijn de precieze werkdagen en werkuren nogmaals met je duidelijk
gecommuniceerd, evenals werkafspraken aangaande thuiswerken, overuren,
ziekmeldingen, etc.
Op 5 november jl. heb ik in een persoonlijk gesprek met jou mijn teleurstelling uitgesproken over de informatie die ik rondom je functioneren van diverse kanten had gekregen. Je bent daar daarvoor al op diverse momenten door onze leidinggevende en door de gemeente Bergen op Zoom op aangesproken. Jij gaf aan je daar niet in te herkennen en er was sprake van een ‘complot’ volgens jou. Je beloofde mij in elk geval beterschap tot 31 december 2013, de datum van het einde van onze arbeidsovereenkomst. Ik heb toen aangegeven alleen op basis van hele duidelijke afspraken tot het einde van de overeenkomst door te willen gaan.
Inmiddels is in overleg met onze klant, de gemeente Bergen op Zoom, vastgesteld dat het vertrouwen weg is en het geduld op. Wederom heb je bij onze klant verzuimd in de afgelopen 2 weken, met driemaal een verschillende ziekmeldingsreden. Bij ons, je werkgever, is geen enkele ziekmelding doorgekomen. Dit is een voortzetting van het inmiddels bekende patroon.
Ik heb met de gemeente het volgende afgesproken:
Je hoeft wat ons betreft niet meer op het gemeentehuis van Bergen op Zoom te verschijnen. Je zorgt nog wel voor 2 kwalitatief goede overdrachtsdocumenten, die je zo snel mogelijk aan [medewerker] overhandigt: (…)
Verder roep ik je op om op23 december 2013 om 13.00 uurbij ons op kantoor te verschijnen voor een gesprek met mij. (…)
Ik ga ervan uit dat je je aan deze afspraken houdt. Ik wil je er op wijzen dat het niet voldoende verzorgen van de overdrachtsdocumenten en/of het niet verschijnen op dit gesprek, samen met de eerder genoemde ongeoorloofde verzuimdagen, gevolgen zal hebben voor je salarisbetaling van december.”
(…)
3.1.11.Na 27 november 2013 heeft [appellant] voor Sportservice geen werkzaamheden meer verricht.
3.1.12.In een e-mail van 5 december 2013 schreef [directrice van sportservice] aan [appellant] :
“Ik heb zojuist contact gehad met de gemeente Bergen op Zoom.
Zij hebben nog niets ontvangen. Laten we afspreken dat de in de brief genoemde documenten uiterlijk 18 december bij de gemeente liggen. Dan kunnen zij hierover nog vragen aan je stellen en kun je het nog aanvullen indien nodig.” (…)
3.1.13.Per e-mail van 22 december 2013 (18.26 uur) liet [appellant] aan [directrice van sportservice] onder meer weten:
“Met deze mail meld ik mij af voor aankomende afspraak. Namelijk nog niet instaat om op deze afspraak aanwezig te zijn. De redenen zijn reeds bekend bij [leidinggevende ] , namelijk een brief van de huisarts gestuurd t.a.v. [leidinggevende ] (Sportservice)Hoop in januari weer een beetje opgeknapt te zijn en wil ik als nog als daar behoeften aan is een gesprek aangaan en verdere hulp verlenen.”
3.1.14.Op 24 december 2013 is [appellant] op vakantie gegaan naar Canada.
3.1.15.In een brief van 29 november 2013 heeft de huisarts van [appellant] aan een, niet nader genoemde, specialist geschreven:
“Laatste tijd veel stress ervaren: moeder TIA gehad, goede vriendin terminaal mammaca. Mogelijk hierdoor toename migraine en rugpijn. Gedachte aan werken geeft irritatie, heeft n.e.z. rust nodig.”
3.1.16.[appellant] heeft bij brief van 2 mei 2014 Sportservice gesommeerd het loon over de maand december 2013 en het achterstallige vakantiegeld uit te betalen.
3.1.17.Bij brief van 28 mei 2014 heeft Sportservice [appellant] laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] dat Sportservice wordt veroordeeld tot betaling aan hem van:
a. € 2.826,71 bruto aan achterstallig salaris over december 2013, vermeerderd met alle emolumenten, zulks onder overlegging van een deugdelijke bruto/nettospecificatie;
b. € 1.582,96 bruto aan achterstallig vakantietoeslag over de periode juni 2013 tot en met december 2013), zulks onder overlegging van een deugdelijke bruto/nettospecificatie;
c. de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
d. de wettelijke rente over de onder a tot en met c bedoelde bedragen vanaf de dag van de opeisbaarheid tot aan de dag van de algehele voldoening;
e. € 544,50 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
f. de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Op 28 november 2013 heeft hij zich ziek gemeld. Dat heeft hij per sms gedaan bij [medewerker van de gemeente] van de gemeente Bergen op Zoom, aangezien alle contact via haar verliep. Daarnaast heeft hij de voicemail van [leidinggevende ] ingesproken en heeft hij zich laten controleren door zijn huisarts. Die heeft een brief opgesteld die hij, [appellant] , naar [leidinggevende ] heeft gezonden. Van Sportservice heeft hij vervolgens niets vernomen. Evenmin is hij door de arbo-arts opgeroepen. Op de brief van Sportservice van 28 november 2013 heeft hij niet gereageerd omdat hij er helemaal doorheen zat. Voor het gesprek met [directrice van sportservice] op 23 december 2013 heeft hij zich afgemeld. Ondanks sommatie heeft Sportservice het loon voor de maand december 2013 en de vakantietoeslag over de maanden juni tot en met december 2013 niet aan hem uitbetaald.
3.2.3.Sportservice heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.