ECLI:NL:GHSHE:2017:5522
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw zijn in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Oost-Brabant om de schuldsaneringsregeling toe te passen voor de appellant. De appellant had verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en sub b van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat de appellant in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De appellant had een totale schuldenlast van € 210.847,57, waaronder aanzienlijke belastingschulden en schulden aan het CJIB en het LBIO. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de aard en omvang van de schulden, het gedrag van de appellant en zijn inspanningen om zijn schulden te voldoen. Het hof concludeerde dat de appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was geweest bij het ontstaan van zijn schulden. Het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant af.