3.1.Het hof gaat uit van de navolgende (in het vonnis van 21 januari 2015) weergegeven maar onbetwist gebleven feiten.
[geïntimeerde] exploiteert een bedrijf dat zich bezig houdt met de kweek van tilapia.
[appellante] exploiteert een bedrijf dat (onder meer) gespecialiseerd is in de ontwikkeling en productie van visvoer.
In 2012 is door [geïntimeerde] contact gelegd met [appellante] over de mogelijkheden van levering van visvoer door [appellante] aan [geïntimeerde] . Door [geïntimeerde] is aangeven dat zij alleen visvoer bij [appellante] wilde bestellen dat vrij was van bloedmeel.
[appellante] heeft bij e-mail van 27 november 2012 van de heer [export manager] , export manager bij [appellante] , een lijst van bloedmeelvrije producten aan [geïntimeerde] gestuurd en geeft aan:
“All feeds on the list are free from bloodmeal. Please let me know if you have any questions.”
Bij e-mail van 31 januari 2013 heeft [appellante] een nieuwe prijslijst verzonden van bloedmeelvrije producten.
Op 8 april 2013 heeft [geïntimeerde] bij e-mail haar eerste bestelling bij [appellante] geplaatst:
“I have attached the account form and would like to place an order for the following please.
1)
Tilapico crumble 0.5-0.8 5 bags
2)
Tilapico crumble 0.8-1.2 5 bags
3)
Tilapico crumble 1.2-1.5 10 bags
4)
Tilapico grower – 12ef 2 mm 1000kg
5)
Tilapico grower – 12ef 3 mm 1000kg”
Op 16 april 2013 is door [appellante] een proforma factuur aan [geïntimeerde] verzonden. Daarbij werden onder meer in rekening gebracht:
Vijf zakken Crumble Vital (0.5-0.8 mm)
Vijf zakken Crumble Vital (0.8-1.2 mm)
Tien zaken Crumble Vital (1.2-1.5 mm)
Zeven en zestig zakken Tilapico grower (2 mm)
Zeven en zestig zakken Tilapic grower EF (3.0 mm)
Het op de pro forma factuur vermelde visvoer is blijkens de vrachtbrief eind april 2013 geleverd aan [geïntimeerde] .
Medio mei 2013, ongeveer twee weken na het eerste gebruik van het geleverde visvoer, constateerde [geïntimeerde] dat het water donkerder was en anders rook dan gebruikelijk.
Bij e-mails van 20 mei 2013 en 23 mei 2013 is door [appellante] erkend dat als gevolg van een interne fout het verkeerde visvoer aan [geïntimeerde] is geleverd en dat dit visvoer bloedmeel bevatte.
3.2.1.In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] in conventie een incidentele vordering ingesteld inhoudende dat [appellante] zal worden veroordeeld bij wijze van voorschot op de volledige contractschade en tot zekerheid van verhaal een bedrag van € 150.000,- aan [geïntimeerde] te betalen. Voorts heeft [geïntimeerde] in conventie gevorderd:
1. te verklaren voor recht, dat [appellante] toerekenbaar is tekortgekomen in de nakoming van de overeenkomst en zij aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] ten gevolge van deze tekortkoming heeft geleden of nog zal lijden
2. [appellante] te veroordelen tot vergoeding van die schade, voor zover noodzakelijk op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en de schade voorlopig te begroten op € 350.000,- (£ 292.000,-), alsmede tot vergoeding van rente,
met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
3.2.2.[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. In reconventie heeft [appellante] gevorderd:
1. [geïntimeerde] te veroordelen tot het opheffen van de gelegde beslagen ten laste van [appellante] , binnen een week na het wijzen van het vonnis;
2. [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten in reconventie.
3.3.1.In het tussenvonnis van 30 april 2014 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het tussenvonnis van 21 januari 2015 heeft de rechtbank de incidentele vordering in conventie afgewezen en de beslissing omtrent de kosten van het incident gereserveerd totdat in de hoofdzaak is beslist en voorts de hoofdzaak naar de rol verwezen voor akte door [appellante] en antwoordakte door [geïntimeerde] .
3.3.3.In het tussenvonnis van 26 augustus 2015 heeft de rechtbank in conventie de zaak naar de rol verwezen voor akte door [geïntimeerde] waarna [appellante] antwoordakte kan nemen en bepaald dat van het vonnis hoger beroep kan worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen.
In dit vonnis heeft de rechtbank overwogen dat de aansprakelijkheid van [appellante] vaststaat en dat [geïntimeerde] in de gelegenheid wordt gesteld bij akte nader in te gaan op de schade voor zover deze voor [appellante] bij het sluiten van de overeenkomst voorzienbaar was.