In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een incident tot schorsing van de procedure naar aanleiding van het overlijden van de geïntimeerde. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. N. van Kuppeveld, stelden dat de erfgenamen van de overleden partij altijd betrokken waren bij de procedure en dat de zaak zonder schorsing kon worden voortgezet. De advocaat van de geïntimeerde, mr. J.B.M. Vaessen, had een verzoek tot schorsing ingediend, maar het hof oordeelde dat de aanzegging tot schorsing niet geldig was, omdat de benodigde gegevens ontbraken. Hierdoor werd de procedure niet geschorst en moest deze voortgezet worden op naam van de oorspronkelijke procespartij.
Het hof verklaarde de aanzegging tot schorsing ongeldig en veroordeelde de geïntimeerde in de kosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van grieven, met een aanhouding van verdere beslissingen. Dit arrest werd uitgesproken op 12 december 2017 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, O.G.H. Milar en P.P.M. Rousseau.